STRATEN – “Geheimen” van enkele straatnamen ontsluierd


header copie - aangepast persblog.be - kopie (2)persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

Het straten ABC (Deel III)

STRATEN – 05 februari 2023Op zoek naar eigenaardige straatnamen met een verhaal, nam wijlen Geert Vandamme wandelaars op sleeptouw, met het doel om te ontdekken en te verklaren.
Zo ontsluierde hij het “geheim” van een straat zonder naam, en van straatnamen die verwijzen naar: een ham, een kwade ham, een meermin, nen otto, een wolf, een erpel…

Wijlen Geert Vandamme met wandelgezelschap
Een straat zonder naam?

“We hadden afgesproken in de Zonder-Naamstraat” schrijft reporter Peter Depoorter van de ter ziele gegane stadsblog ‘Gentblogt‘. Hij liep mee in de wandeltocht en bracht verslag uit. We schrijven 2007.
Zonder-naam‘ zo heet de straat en het parkje erbij. Die zijn geen eerbetoon aan de ‘Zangeres zonder naam’, wél aan de voormalige Gentse liefdadigheidsmaatschappijZonder naam, niet zonder hart‘.”
De maatschappij had een liberale inslag en is ontstaan in 1855. Dit, in een landschap vol katholieke initiatieven.

pic Zonder naam niet zonder hart

Hiermee was de toon gezet. De verslaggever van Gentblogt raakte enthousiast. Dat merk je aan zijn terloopse  opmerkingen. Hij vermeldde de straatnaam ‘Ham‘, een benaming voor een drassig gebied. ‘Ham’ is een oervoorbeeld van foute vertalingen van Vlaamse straatnamen door franskiljons uit het begin van de 19e eeuw. Die vertaalden dat als  ‘rue du Jambon’. (Lees méér hierover
In realiteit is ‘Ham’ de aanduiding voor een rivierbocht waartegen slib aangedikt ligt, dat een stuk extra grond vormt.

Ook wist de verslaggever dat ‘Reke‘ een trekweg voor schepen is. Daar willen wij wel een kanttekening bij plaatsen. We kennen ‘Reke’ van een strook grond, waarop een rij arbeidershuisjes die – meestal – door een fabriekseigenaar werden gebouwd voor zijn arbeiders.
‘Reke’ bestond in Gent echter in ‘Bleekers Reke‘, in 1882 veranderd in ‘Bleekersdijk’. Zo weet stadsarchivaris Victor Fris (1877-1925) in zijn dikke  stratennamenboek dat de oorsprong van ‘Reke’ komt van ‘Ghereke’ ofte dam.
De grond tussen Ham en Muide werd op die manier aangeduid. Echter blijkt dat niet de volledige strook naar ‘Blekersdijk’ werd omgedoopt. Langsheen de Leie, loopt nog een weggetje genaamd ‘Reke’, in het verlengde van de Blekersdijk, in de richting van de Sint-Jorisbrug.

(boven buiten beeld: Blekersdijk), Reke, Sint-Jorisbrug

Het dikke boek van stadsarchivaris Victor Fris (1877-1925) heet ‘De oude straatnamen van Gent

‘Reke’ zou ook een trekweg voor schepen zijn? Toch kennen wij een trekweg vooral als een ‘tragel‘. Toen er nog geen scheepsmotoren bestonden, werden binnenvaartboten in de kanalen en rivieren, door middel van touwen, getrokken door mensen. Noteer, dat het daarom is dat aan de rand van rivieren en kanalen geen bomen stonden; die zouden dat werk onmogelijk gemaakt hebben. Bij Tweebruggen loopt langsheen de Nederschelde, de Jongenstragel.

Een meermin?

Betekent de straatnaam ‘Minnemeers’ – waar het ‘Industriemuseum‘ ligt – ‘zeemeermin‘? Er bestaat daar een sage over maar die is complete onzin.
De reporter stipte echter aan dat er in Gent toch een verwijzing naar meermin of zeemeermin zou zijn.
Hij doelde op een beeltenis op de top van het ‘Toreke’ op de Vrijdagmarkt. Het ‘Toreke‘ was het gildenhuis van de huidevetters – zeg leerlooiers. En daar is ook een sage aan verbonden. En ook die is te gek voor woorden.

De sage over het beeld op het Toreke in Gentblogt van 25 april 2017

Wat is ‘Minne‘ dan wel? Het is een verbastering van het woord ‘gemene‘, en dit  betekent ’toebehorend aan iedereen’. ‘Publiek domein’ zou men vandaag zeggen’. “Tja, geschiedenis kan soms saai zijn…” verzuchtte de reporter.

Nen otto?

De reporter ging onverdroten verder: “Een groot deel van onze straten maakten vroeger deel uit van de vesten rond Gent, wat je ook kan afleiden uit de straatnamen. Net zoals de ‘Ottogracht‘, die eveneens als verdedigingsgracht werd gegraven. Maar Ottogracht was niet de oorspronkelijke naam, we spraken immers van ‘Sint-Jacobsgracht‘. Tot éne broeder van Sint-Baafs een boek zou hebben geschreven waarin hij sprak van Ottogracht, naar een voormalig Duits keizer. En deze naam werd overgenomen, tot zelfs eeuwen na het dempen van de gracht…” De brave monnik was er kennelijk van overtuigd dat die plek de grens met het ‘Heilige Roomse Rijk’ van Keizer Otto (912-973) zou zijn geweest.
Nu is het wel zo dat de westelijke grens van het rijk van keizer Otto – op het ogenblik van zijn overlijden – vlak bij Gent liep.

Rijk van keizer Otto bij diens dood in 973 – pic wikipedia

Bovendien is het zo dat ook het middenrijk na Karel de Grote, het zogenaamde Lotharingen, bij het Verdrag van Verdun (843) ook al tot vlak tegen Gent liep. Wie herinnert zich nog dat, ter hoogte van de school Don Bosco in Sint-Denijs-Westrem, een bord stond om dit gegeven te benadrukken? Het moet er tot ergens in de jaren ’80 hebben gestaan.

Middenrijk na Karel De Grote in 843 – pic wikipedia
Een wolf…

Zo liep het gezelschap van de Ottogracht naar het Wolfstraatje. De reporter noteerde dat de huizen van bouwmeester Semey (1864-1935) afkomstig zijn.

‘Jacob Gustaaf’, en niet “Jacques Gustave pour les dames” zoals veel Franskiljons zich uit die tijd zouden hebben laten noemen… Semey was overtuigd Vlaamsgezind. Hij liet op de gevels van de huizen in de Wolfstraat talrijke Vlaamse spreuken aanbrengen.

Hoekhuis met de Penitentenstraat en de Wolfstraat, gebouwd door architect J.C. Semeij in 1904. Net zoals op de gevels van een paar belendende woningen staat ook hier een spreuk op de gevel uitgesmeerd: “Er bestaat maar één geluk, de plicht – één troost, de arbeid – één genot, het schone

Waar die ‘wolf’ in de straat vandaan komt, vergat de reporter te melden. We gingen eens piepen in het dikke boek van stadsarchivaris Victor Fris (1877-1925):
De oude straatnamen van Gent‘. Daarin staat dat de straat haar naam allicht ontleende aan een gebouw dat aldaar stond en ‘den Wulf‘ heette. De straatnaam kwam er in 1899, toen de Baudelostraat werd doorgetrokken tot aan de Vrijdagmarkt. Volgens Fris gaat de naam terug tot in 1622 en werd toen over ‘Wulfsteeg‘ gesproken.

Een erpel?

De reporter werd vrolijker naarmate de wandeling vorderde. Aangekomen in de ‘Erpelsteeg‘ – tussen Sint-Jacobsnieuwstraat en Ursulinenstraat – schreef hij op: “En tot voor zaterdag verkeerde iedereen in de waan dat ‘Erpel’ een scheldwoord was. Dat maakt de huizen in de Erpelsteeg wellicht ook niet zo geliefd bij kandidaat-kopers, maar blijkbaar is een Erpel gewoon een mannetjeseend!”
“Dus moet het gebied rond die straat in vroegere tijden ook vrij nat geweest zijn?

Jan Palfijnstraat – hoek Kwaadham

Inderdaad, de achterliggende straat heet immers ‘Kwaadham‘….”
Dit laatste verdient o.i. een woordje uitleg. We spraken al eerder over ‘Ham’. Dit is de aanduiding voor een rivierbocht waartegen slib aangedikt ligt, dat een stuk extra grond vormt. ‘Kwaadham’ betekent hetzelfde, met het verschil dat ‘kwaad’ betekent dat dit stuk grond nog regelmatig overstroomt bij  hoogwater of bij regenval.

Aan wetenswaardigheden in Gentse straatnamen is er geen gebrek. Zo somde de reporter nog enkele zaken op die hij tijdens de wandeling had opgestoken…
“In de ‘Serpentstraat‘ woont geen slangenvrouw, maar deze voormalige winkelstraat is gewoon genoemd naar een inmiddels verdwenen herberg; ‘Het Serpent’. En wist u trouwens dat de ‘Wijzemanstraat‘ geen toespeling is op één van onze voormalige burgemeesters, maar betrekking heeft op Jacob van Artevelde?”

Serpentstraat

“Maar” gaat de reporter-op-dreef verder, “weet u ook de oorsprong van de ‘Kozijntjesstraat‘? Woonden hier wat dronkelappen met last van jicht? Of was dit eerder een alternatief voor het ‘Glazen Straatje’ met vrouwen in de (raam)kozijnen? Of waren de bewoners gewoon allemaal neven van elkaar?”
De reporter laat zijn eigen laatste vraag onbeantwoord.

De Kozijntjesstraat ligt in de buurt van de Koepoortkaai. Over de Cosyntjesstrate schreef Victor Fris dat dit de oude benaming was van de Van Eyckstraat, gewijzigd in 1884. Dan mag dan wel zo zijn, echter is die naam daarna opnieuw in het stratenregister geslopen, en dan wel als een parallelstraat met de Gebroeders Van Eyckstraat, tussen Jules de Vigneplein en Frans Ackermanstraat. Dit is aan de achterkant van ‘Residentie Lousbergs‘.

Maar een verklaring voor de oorsprong is dit natuurlijk allerminst. En wij vinden er ook geen…

 

Lees Deel I:  De Sleepstraat en de Schaverdijnstraat in ‘Het kind moet een naam hebben’

Lees Deel II: Het verdwenen Regnessestraatje en haar belang voor ’t oude Gent

Terug naar hoofdpagina

 

Naar Facebook

Lees ook op deze blog:

STRATEN – ARTIKELOVERZICHT 2022-2023-2024