persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
Méér 18e eeuwse stadspaleizen ofte het vervolg van deze bijdrage: Hotel Vanden Meersche, Huis Papillon, Hotel De Coninck, Hotel Raveschoot, De Vijf Helmen en Huis De Valk.
♦♦♦
Het verhaal van de Sint-Baafsabdij en de Sint-Pietersabdij vind je in ‘Meer monumenten’, onderdeel van de reeks over Gentse monumenten.
De beschrijvingen van: de Spijkers en Korenmeterhuizen, alsook de Metselaarshuizen vind je in een vorige bijdrage in deze reeks ‘Wat je OOK NOG moet weten over Gentse monumenten‘.
De beschrijvingen van : het Gravensteen, het Duivelsteen, de Sikkels, belangrijke kerken en begijnhoven, Belfort, Stadhuis… vind je in een eerste bijdrage in deze reeks ‘Wat je moet weten over Gentse monumenten‘.
♦♦♦
Dit artikel is onderdeel van het dossier over ‘Gentse monumenten’
STAD – 04 februari 2018 – In deze bijdrage over monumenten in Gent bespreken we Hotels & Maisons: Hotel Clemmen ofte Museum Arnold Vander Haeghen, Hotel d’Hane Steenhuyse, Hotel Van Goethem, Hotel van Oombergen, Maison Falligan, Huis de Pelikaan en Residentie Lousbergs.
GENTSE MONUMENTEN – HOTELS & MAISONS
Hotels zoals we ze nu kennen, waren ze eigenlijk niet, tenzij ze er zelf belangrijke gasten en hun gevolg wensten te ontvangen. Adellijke families kozen er voor om, naast het familiekasteel op het platteland, ook een representatieve woning te hebben in de stad – vaak met de allures van een stadspaleis. Deze kreeg de Franse benaming hôtel – term die gangbaar is voor grote burgerhuizen vanaf de 17e eeuw. Maar ook maison of huys was in zwang.
Hotel Clemmen ofte Museum Arnold Vander Haeghen aan de Veldstraat is een statig huis – een stadspaleis eigenlijk – uit 1746, van de tekentafel van architect David ‘t Kindt. De eerste eigenaar verkocht het twintig jaar later aan lijnwaadhandelaar Joost Clemmen, die er een katoendrukkerij in vestigde en er een pakhuis langsheen de Leie aan toevoegde. Hij liet de voorgevel in een Lodewijk XV-stijl optrekken. Clemmen werkte samen met Quirinus Vleminckx, bekend Antwerps katoendrukker. Die laatste was eigenaar op papier opdat Clemmen van diens vergunde octrooi kon genieten. Er werkten zowat 100 arbeiders in het achterliggende gebouw. Later verhuisde hij naar de Coupure en stelde een veelvoud aan mensen te werk.
In 1836 werd het gebouw aan de Veldstraat eigendom van de familie Vander Haeghen. Deze drukte er de ‘Gazette van Gent‘ – een krant die al vanaf 1667 verscheen onder de titel “Ghendsche Post-Tydinghe” en in 1723 van naam veranderde. De familie schonk het gebouw uiteindelijk aan de stad. Tegenwoordig is het een museum. De oudst gekende bebouwing op die plek was een zogenaamd ‘Romaans Steen’. Dixit Arthur De Decker.
Uit het ARCHIEF: ‘Schoon volk in de Veldstraat‘: “Merkwaardig is dat de Franse koning Louis XVIII ook in de Veldstraat heeft verbleven tijdens Napoleon’s ‘Honderd Dagen’ campagne, meer bepaald in Hotel d’Hane-Steenhuyse. Op datzelfde moment logeerde de Engelse Hertog van Wellington, die uiteindelijk Napoleon definitief ten val bracht in Waterloo, er eventjes recht tegenover, met name in Hotel Clemmen, vandaag bekend als: Museum Vander Haeghen.”
Hotel d’Hane Steenhuyse aan de Veldstraat kan evenzeer een stadspaleis genoemd worden. Graaf Emmanuel-Ignace d’Hane en zoon Jean-Baptiste d’Hane-Steenhuyse gaven de opdracht voor de bouw van dit hotel in 1768 – bouw, die een vijftal jaren in beslag nam. (Lees ook op deze blog: De glorie van de Veldstraat)
Naast de Franse koning Louis XVIII, verbleef ook de Russische Tsaar Alexander I in Hotel d’Hane-Steenhuyse. Hij had garnizoenen Kozakken in Gent, die overigens gelegerd waren op de plek die later de wijk Moscou zou genoemd worden. (Lees in het Archief van deze blog: In ‘Moscou’ kennen ze nog altijd “Peetjen Kozak”) Een leuke anekdote is ook dat de Franse koning bij zijn vertrek uit het hotel een porseleinen eetservies aan zijn gastheer schonk, dat nu in het STAM wordt bewaard.
Dit stadspaleis is van de hand van architect Jan Baptist Simoens die de achtergevel en de salle à l’italienne ontwierp. Mogelijk werd de voorgevel ontworpen door architect David ’t Kindt. Rond het begin van de 19de eeuw was het the place to be voor le beau monde. Waarom? Graaf Jean Baptiste d’Hane de Steenhuyse was intendant van het Scheldedepartment onder Napoleon. Hij was goed gekend in Parijs.
In de twintigste eeuw taande de glans van het hotel. In 1981 werd het eigendom van de stad, die er later Monumentenzorg in huisvestte. In de jaren 90 volgde een grondige renovatie. In 2015 werd het gelijkvloers opengesteld voor commerciële activiteiten. Dixit wikipedia.org.
Het grote publiek kan niet zomaar de interieurs bezoeken. Dit zullen we geweten hebben, toen we het op een blauwe maandag toch probeerden. Maar de grote tuin achter het gebouw is wél toegankelijk. (UPDATE: Daar is sinds de publicatie van dit artikel verandering in gekomen. Vanaf 30 maart 2018 kan iedereen er terecht op vrijdag, zaterdag en zondag van 14 uur tot 18 uur.)
En het is schrikwekkend om vast te stellen dat vele koopjesjagers in de winkeltunnel van de Veldstraat er geen idee van hebben wat er aan de achterkant van d’Hane Steenhuyse te zien valt: een prachtige tuin met een nog prachtiger uitzicht op de ongelooflijk prachtige klassieke achterkant van het hotel.
Hotel Van Goethem aan het Ingelandgat is onlosmakelijk verbonden met een Vlaamse chique type die geen hond kent en die schijnbaar quasi geen spoor achterliet ten behoeve van de geschiedenisboeken. Vandaar dat ook toeristen hun kat sturen naar zijn stadspaleis. Hotel Van Goethem, qu’est-ce que c’est?
Daar waar de woning van Jozef Guislain in het Ingelandgat dichter bij de Zwarte Zusterstraat staat, bevindt zich aan de andere kant van de straat, vlakbij het Sint-Michielsplein, het Hotel Van Goethem. Dit herenhuis werd midden de 18e eeuw opgetrokken.
Jean-Baptiste Van Goethem leefde tijdens de Oostenrijks-Habsburgse periode. Hij was Administrateur bij de ‘Oostendse Compagnie’. Over de man is haast niets op het internet te vinden, maar des te meer over de Compagnie, die zowel welvarend als omstreden was gezien ze in strijd was met de Vrede van Utrecht – d.w.z.: zowel de Hollanders als de Britten concurrentie aan deed ter zee. Keizer Karel VI (de Habsburgse Oostenrijker) doekte de Compagnie uiteindelijk onder internationale druk op. (Lees in het Archief van deze blog: Ingelandgat-bewoners schreven geschiedenis)
Thans is het gebouw de vestigingsplaats van veilinghuis Loeckx en kan je niet zomaar binnenstappen voor een tourist tour. Jammer, want de site inventaris.onroerenderfgoed.be beschrijft dit merkwaardige huis in superieure bewoordingen. Het gebouw heeft veel rococo-kenmerken.
We verwezen er reeds naar in onze vorige bijdrage over Wat je moet weten over Gentse monumenten. Maar omdat Hotel van Oombergen zo prachtig in het rijtje past van hotels, maisons, huyzen, brengen we hem nog eens.
Hotel van Oombergen ofte Huis Damman pronkt aan het oostelijke eind van de Kammerstraat, maar ligt eigenlijk in de Koningstraat. Deze 18e eeuws adellijke residentie werd in rococostijl opgetrokken – een frivole stijl, die zijn oorsprong vond in het Frankrijk van Louis Quinze.
Op het einde van de 19e eeuw werd het huis openbaar geveild. De Belgische regering kocht het en sedertdien doet het dienst als zetel van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1906 werd het geheel grondig gerenoveerd en uitgebreid met o.m. een vergaderzaal en een bibliotheek. Dixit de site van de Stad Gent. Bezoeken is mogelijk mits een aantal vereisten die je op de genoemde site vindt.
Niet zo maar huizen, die Maisons, wél: des lieux emblématiques ou de prestige. In andere gevallen heten ze residenties. In het oud-Vlaams gebruikte men ook soms ‘Huys’ in die superieure betekenis van: groot herenhuis. Hierna bekijken we Maison Falligan aan de Kouter, Huis de Pelikaan aan de Sint-Katelijnestraat en Residentie Lousbergs aan de Keizer Karelstraat (als enige in de rij niet een 18e, maar een 19e eeuws herenhuis).
Maison Falligan aan de Kouter was ooit een society club. Dit Maison is het pronkstuk van de Kouter. Het interieur van het Hotel Falligan behoort tot een van de kunstzinnigste van de stad. Ridder Hector Falligan, heer van Aubuisson, liet het gebouw optrekken in rococostijl in 1755. Met behulp van het fortuin van zijn echtgenote: Jeanne Agnès de Pestre, erfgename van een van de rijkste handelaars in koloniale waren.
In de loop van de 19de eeuw vestigde de literaire maatschappij Club des Nobles zich in het gebouw. De huidige eigenaar van het pand is de Koninklijke Letterkundige Vereniging – Club Falligan. Er is een privé restaurant in gevestigd. Op de eerste verdieping bevindt zich de kunstgalerij Francis Maere Fine Arts.
Bezoeken kan… door simpelweg aan te bellen. Dixit de website van de stad Gent.
Het hele verhaal, vanaf de geschiedenis van de familie, lees je op de website van Maison Falligan.
Huis de Pelikaan aan de Sint-Katelijnestraat ligt in de zogenaamde ‘Waterwijk,‘ in de oksel van de Leiebocht. Het huys is een zeer impressionante barok-klassieke herenwoning uit 1701.
Dat de functie van belastingpachter lucratief was – omdat de pachters meer ophaalden dan het bedrag dat ze moesten afstaan en wat overbleef mochten houden – blijkt duidelijk uit deze woonst van belastingpachter Joannes Bellemans. Het was in feiten een vrij corrupte manier van werken. De Ongeschoeide Karmelieten woonden er ook – tot 1793. In de Franse Tijd werd het een kazerne, kwam daarna weer in privébezit om in 1916 door de stad te worden aangekocht. Toen werd het gerestaureerd naar een ontwerp van architect Frans Van Hove.
Waarom is het daar zo stil en weet geen toerist dat het bestaat? Het antwoord kwam van de standhouder op de recente wijkbeurs van de binnenstad: “het gebouw wordt nog bewoond door een erfgename en die laat geen publieksbezoek toe in haar herenhuis.” Na WOII ging het huis immers weer over in privéhanden.
Helaas is de afbeelding van de pelikaan boven de deur verdwenen. Tegen de gevel plakt een afbeelding die in de volksmond “Sint-Janneke met het Lammeke” genoemd werd. Bij Onroerenderfgoed vind je nog meer wijsheid.
Residentie Lousbergs aan de Keizer Karelstraat werd nooit meer publiekelijk in beeld gebracht dan toen een Gentse internetbankier er tot voor kort haar hoofdzetel had… Het was katoenfabrikant Ferdinand Lousbergs die deze residentie in 1848 betrok als privéwoonst. (Lees op deze blog: Entrepreneur – Ferdinand Lousbergs) Een tiental jaar later werd het bewoond door Joseph de Hemptinne, één van de zonen van zijn dochter Henriette en van Felix-Joseph de Hemptinne. Een kleinzoon van Ferdinand, dus. Die Joseph is minder bekend dan zijn broers Charles en Jules die o.a. aan de Opgeëistenlaan en aan de Blaisantvest fabrieken uitbaatten.
Joseph was eigenaar van een katoendrukkerij, -spinnerij, -weverij in de Sint-Margrietstraat. De familie van katoenfabrikanten de Hemptinne was zeer dominant tijdens de 19e eeuw. (Lees op deze blog: Familie de Hemptinne)
Ondanks de rijkdom van Lousbergs had Lousbergs’ residentie toch een mindere allure dan bv. Huis de Pelikaan en Maison Falligan, beide in een andere eeuw gebouwd. Dit van Lousbergs heeft de sobere neo-klassieke uitstraling. De Pelikaan (1701) is in barok met klassieke elementen. Maison Falligan (1755) is in rococo.
Edoch, een rijkelijk interieur contrasteert blijkbaar met de sobere buitenkant. Inventaris Onroerend Erfgoed beschrijft het als volgt: “Rijkelijk gedecoreerd interieur. Imposant trappenhuis met vloer van Italiaanse marmer, gemarmerde muren, acht gecanneleerde Korinthische zuilen en een mahoniehouten staatsietrap, op de bordes groot neogotisch brandglas met ondermeer voorstelling van Vlaamse vorsten, waaronder Keizer Karel. Voorts tapijten en meubilering in Louis-Philippestijl.” F.D.
De laatste resident in Residentie Lousbergs was de Group/bank Optima. Er verscheen een foto van ID/Emy Elleboog uit Ledeberg van het interieur van de residentie op de blog De Rijkste Belgen.
Ga naar: Méér 18e eeuwse stadspaleizen
Lees ook op deze blog:
Wat je moet weten over Gentse monumenten