STAD – Heuvelkam Blandijn was belangrijk verdedigingsbastion


header copie - aangepast persblog.be - kopie (2)persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

Reliëf van Gent, haar “bergen” en dalen

STAD – 25 februari 2023Langs de heuvelkam bij de Blandinus, en de “molshopen” elders in Stad Gent, stroomden en stromen riviertjes en hun zijarmpjes. Elke verhoging in het landschap daartussen werd een “berg” genoemd. De Gentse straatnamen staan bol van “bergen”. Een bergbeklimming moet je er niet gaan plannen.

Het gaat bv. over Onderbergen, Galgenberg, Blandinusberg, Platteberg, Kattenberg, Wispelberg… Ook al zijn het maar heuvels of kleiner nog – en blijft er in sommige gevallen niets van de “berg” meer over – de naamgeving bleef overeind. Er werd veel gedempt en genivelleerd. Geen “bergen” zonder dalen en in die laatste houden waterpartijen in…

Vanuit de Lammerstraat – trappendoorgang naar ‘Platteberg’ – zicht op Krook bibliotheek

Doorheen de geschiedenis van de stad was de heuvelkam aan de Blandinusde grootste “berg” samen Sint-Amandsberg – van militair belang. Denk aan de citadel.
Er waren ook andere belangen. Denk aan het eikenbos ofte ‘Eekhout‘, in bezit van de Sint-Pietersabdij, in het zuiden van de heuvelkam. Denk aan de hellingen op de kam en de mogelijkheid om er wijngaarden aan te leggen.

Tussen Leie en Schelde – Topografische kaart heuvelkam Blandinus –  De lichtblauwe strepen links en rechts zijn resp. Leie en Schelde – Lichtgroen betekent de grootste hoogte – pic topographic-map.com

HEUVELKAM TUSSEN SCHELDE EN LEIE

De heuvelkam van de Blandinusberg ligt tussen Leie en Schelde. Dat hoogteverschil (ca. 15m) – met de steilste helling in het westen, bij de Veergrep en de Kannunikstraat – bezorgde de stad een veiligheidsaspect. Er zijn steile flanken vanaf de oevers van de Leie en de Schelde, dus ten westen en ten oosten van de stad.
Er diende zich ook de mogelijkheid aan om wijngaarden aan te leggen. Dit was het geval bv. bij Verlorenkost tot aan de Plateaustraat, waar toen de volkswijk ‘Het Caleytje’ was. Dat was ook zo, en is nog altijd zo, achter de Sint-Pieterskerk op de flank van de Scheldeoever.

Echter, meer dan gelijk wat, was de zuidkant belangrijk voor het verdedigen van de stad. Het was de zwakke plek in de verdediging van de stad.
Ten oosten en westen waren en zijn er de rivieren Schelde en Leie.

Tussen Leie en Schelde – pic google earth

TEN ZUIDEN VAN DE HEUVELKAM

Ten zuiden van de heuvelkam van Blandinus – bij het Citadelpark – is de helling minder scherp. Uitgerekend daarom kwam hier een verdedigingsbolwerk. Gezien Franse veroveraars uit het zuiden kwamen, was dit geen overbodige luxe. Een wal lag er, maar volstond niet.

Kattenberg – Leopoldskazerne in volle verbouwing
Kattenberg – De voorloper van de Leopoldskazerne – pic Archief Gent

De Leopoldskazerne, gebouwd vanaf 1890, getuigt daar nog van. De vorige kazerne van de Kattenberg (gebouwd in de 18de eeuw) stond op dezelfde plek.
Daar tegenover was er de Citadel (waar nu het park is).
Reeds in de Spaanse tijd stond daar het militair fort ‘Monterey’ (gebouwd in 1671). Deze verdediging van de stad werd opgeworpen voor mogelijke acties van het leger van Louis XIV.

Op de plek van de citadel bouwden ook de Hollanders vanaf 1819 een fort, waar het (door de Fransen gesloopte) Spaanse fort had gestaan, van welke de triomfboogachtige poort nog bewaard is gebleven. (Bron)

Citadelpark – Hollandse vestingpoort

Tussen Schelde en Leie – kazerne voetvolk – citadel 1874 – foto op zijn kop om meer noordelijk te richten – pic wikiwand

De zuidelijke heuvelkam helt naar wat nu het Citadelpark is. Daar staat dus de Leopoldskazerne (niet meer in gebruik maar straks een provinciaal project van wonen, werken, ontspannen).
Vanaf het Prudens Van Duyseplein ging het via de straat ‘Eekhout‘ (westelijk van de kazerne) en via Kattenberg in de richting van het zuidelijk gelegen eikenbos dat zich tussen Leie en Schelde uitstrekte. Dit is voorbij de huidige Charles de Kerchovelaan. Dat bos was eigendom van de Sint-Pietersabdij.

Eikenbos – (voorbeeld) – pic ecopedia.be

Aan de Leiekant lag het zgn. “groot Eekhout“. Het “klein Eeckhout” lag langs de Scheldekant. Daartussen moet zich al vroeg een open, kale plek bevonden hebben, die de naam ‘Plattenberg’ kreeg. Thans rijst op de plaats van deze zuidelijk gelegen Plattenberg de ‘Leopoldskazerne’. (Deze ‘Plattenberg’ heet nu ‘Kattenberg’; de huidige ‘Platteberg’ ligt bij de ‘Krook’.)

De teloorgang van de bossen rondom Gent, incluis het eikenbos, werd gemeten door het ‘Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen‘. Met name, welke houtsoorten werden gekapt voor de bouw en welke er werden verbrand om zich te verwarmen. Men haalde informatie uit houtresten die in de grond in het centrum zitten. “Rond 950 gebruikten de Gentenaars nog de beste houtsoorten, zoals eik, maar tegen 1050 moesten ze al overschakelen op de minder kwalitatieve soorten, en na 1100 voerden ze hout in uit het buitenland.” Aldus de bron.

Noteer dat de naam ‘Plattenberg’ ook voorkomt bij de Krook, aan de noordelijke kant van de heuvelkam. (De huidige straatnaam wordt zonder ‘n’ gespeld).

Hoe het komt dat ‘Plattenberg’ als toponiem in den modernen tijd aan de zuidelijke heuvelkam verdwenen is, en vervangen werd door ‘Kattenberg’, weet de auteur niet. De auteur, dit is Paul Dekeyser in het blad ‘Oostvlaamse Zanten’ in een editie uit 1947. Wie wél een verklaring heeft, is lezer  Johan Muller: “Kat is uit militair oogpunt een hoop aarde die tegen de vestingsmuur ligt en daarop stelt men een kanon.”

WIJNGAARDEN

Wijngaard bij Leie aan ‘t Caleytje. Weet dat men in de Middeleeuwen langs die hellingen ook wijngaarden aanlegde. Reeds in de 11de eeuw werd melding gemaakt van wijngaarden op de Gentse “bergen”. Zo weet de genoemde auteur in ‘Oostvlaamse Zanten’.
In het bijzonder een wijngaard, die zich van de hoogte van ’t Caleytje’ naar de Leie, in de buurt van de Verlorenkost, en van de tegenwoordige Jozef Plateaustraat, moet hebben uitgestrekt.

’t Caleytje’ of  ‘de Caleye’ maakte integraal deel uit van den Blandinusberg. Het was de benaming van een volksbuurt die totaal verdwenen is. De wijk verdween samen met de afbraak van het ‘Batavia’-beluik.
‘Caleye’ is dialect voor ‘klei’ en verwijst naar de geologische samenstelling van den Blandinusheuvel.

Druivelaar – voorbeeld

Wijngaard bij Schelde aan overzijde Muinkkaai. Over wijngaarden gesproken. Niet enkel aan de kant van de Leie (zoals hierboven beschreven) werd aan wijnbouw gedaan, dit was ook het geval aan de kant van de Schelde. Getuige hiervan: de ‘Kantienberg’ aan de zuidelijke kant van het Sint-Pietersplein, wat verwijst naar de kantine van de Sint-Pietersabdij. Daar werd aan wijnhandel gedaan.

De tuin van de Sint-Pietersabdij

Aan de noordelijke kant van plein en abdij vind je de ‘Hoveniersberg’, waarvan – weet de geciteerde auteur – de naam herinnert aan de weelderige tuinen. Die strekten zich uit langsheen de Scheldeoever, vanaf de achterkant van de Sint-Pieterskerk, van aan de Muinkbrug tot aan de Marcellisbrug (bij de Krook en Lammerstraat). Aan de andere kant van de Schelde ligt de Muinkkaai. (Dit werd toen ‘Muinkmeersen’ en verderop ‘Overschelde’ genoemd.)
Lees op deze blog: Lammerstraat: tussen mondain en verpauperd Gent

Noteer dat Gent een commercieel bestierde wijngaard heeft. Zij ligt in Zwijnaarde. De wijngaard ligt aan de Hondelee langsheen De Schelde en is 5,600 vierkante meter groot.

Wijndomein Waes

“MOLSHOPEN” IN HET CENTRUM

Voorbij de Sint-Pietersnieuwstraat, bij de Ketelvest, gaat het bergafwaarts met de noordelijke heuvelkam in de richting van het centrum.

Het samenvloeien der Leie en Schelde in de “kom” van het centrum zorgde voor waterrijk gebied in de oksel van de noordelijke loop van de Leie, en daarbuiten, ook waren er hoger en lager gelegen delen. De hoger gelegen delen waren geen “bergen“, maar toch heuveltjes – “molshopen” eigenlijk – en die werden in de loop van de geschiedenis genivelleerd.

In het noorden van de stad – voorbij de Kuip – was het waterrijk gebied een obstakel voor agressoren. Dat waterrijk gebied begon al bij het Sluizeken. Dit is links van de loop van de Leie. Maar de gehele “oksel” van de Leie lag in dit waterrijk gebied, vandaar nog de volkse naam “Waterwijk“.

Naast havenactiviteit en ambachten, was dit gebied ook interessant ter verdediging van het noorden van de stad.
Buiten die oksel van de Leie had je de doorgeschoten zijarmpjes in de huidige Kartuizerstraat, Tolhuislaan, Meerhem… In de loop der tijd werden die waterpartijen gedempt

Minnemeers de Minnemeersbrug en de Reke (trekweg voor schepen) – Jean-Baptiste Joseph Wynantz – pic Archief Gent

“Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw verkeert de stad, net zoals vele andere steden in Europa, in een saneringswoede. Volkse en verwaarloosde buurten moesten het ontgelden en werden vervangen door brede straten en statige huizen. In dit kader werden vele waterlopen gedempt of overwelfd en vervangen door straten en pleinen.” Dit is een quote uit de paper getiteld: ‘Een Gentse waterzooi; De gescbiedenis van bet dempen en overwelven van de waterlopen in Gent (1866-1914)‘, geschreven door Lynn De Clercq in 2005.

De Kuip door Armand Heins in 1929 – pic wikipedia

Centraal gelegen waren er eylandekes waar de rivieren hun loop rond slingerden. De grootste “molshoop” was ‘de Kuip’.
Omtrent anderhalve eeuw geleden kon men met de hand op het hart plechtig verzekeren dat Gent ’26 bewoonde eylandekens telde waarvan het grootste ‘de Kuip’ genoemd werd.
Dat hun aantal, laten we zeggen in Artevelde’s tijd, nog beduidend aanzienlijker geweest is – hoeveel Leie-armpjes kronkelden niet benoorden de Kuip ? – is voor niemand een geheim. Dat ze, die eilandjes, inmiddels op een onvoorstelbare wijze slonken, te wijten aan de gewilde teloorgang van ontelbare riviertjes, beken, sloten, grachten, vaarten, gaten, reien en wallen (…).” Het citaat komt uit een artikel gemaakt voor ‘Gendtsche Tydinghen’, door M. Van Wesemael, met de titel: ‘Neen, de Oude Schelde is niet altijd oud geweest‘.

Laten we zeker (het nu gedempte) ’t Oud Scheldeken niet vergeten. Deze Scheldearm was redelijk fors en liep over het huidige Albertpark. Ook die is gedempt. (Meer verklaringen hierover in deze blog: De Vijfwindgatenstraat en de verborgen toren)

Vijfwindgatenstraat – achtergevels – De Oude Schelde ging in het Klein Scheldeken (hier op de foto) Dit alles is verdwenen.

KUNSTENAARS

De walletjes, sloten en beken die bij de “molshopen” in het centrum horen, zetten ook artiesten en romantici aan het dromen. Denk aan Albert Baertsoen en Jules De Bruycker.  Denk ook aan bv. Armand Heins.

Ets van schilderij van Albert Baertsoen (1866-1922), die daar in de buurt woonde, en vanop de andere oever, de beluikhuisjes (in de sneeuw) bij de Leie heeft geschilderd. (meer) – pic via Catatwiki

“BERGEN” in STRAATNAMEN

Sommige “bergen” worden in herinnering gebracht door de huidige straatnamen.
Enkele voorbeelden van nog bestaande straatnamen: Onderbergen, Krekelberg, Galgenberg, Keiberg, Blandinusberg, Platteberg, Kattenberg, Sint-Kwintensberg, Kantienberg, Hoveniersberg, Rijsenberg, Nekkersberg, Zilverenberg, Geuzenberg, Parijsberg, Kalandeberg, Zandberg, Oranjeberg, Wispelberg…
En er zijn er dan nog tal van verdwenen: Gruisberg, Scharenberg, Strimenberg, Ruusberg, Reinersberg, Ginneberg, Wijnberg, Schreiberg…
Alsof dit nog niet volstond dragen ook twee fusiegemeenten van Gent bergnamen: Ledeberg en Sint-Amandsberg. En dan is er nog Destelbergen met haar Bergenkruis.

Naast de Blandinusberg is de heuvel van Sint-Amandsberg manifest overgebleven. Zoals geweten lag de (door de Spanjaarden verwoeste) Sint-Baafsabdij daarop, aan de kant van de stad.

Detail uit het Lam Gods – vooraan zie je de Sint-Baafssabdij

De uitgelichte afbeelding bovenaan de pagina toont een beeld  uit de expo ‘SkYline’ in het STAM. De expo loopt nog tot 23 mei 2023 – pic VRT NWS

Terug naar hoofdpagina

 

Naar Facebook

Lees ook op deze blog:

STAD – ARTIKELOVERZICHT 2022-2023-2024