persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
STRATEN – 24 januari 2017 – Een bloemlezing uit ons persblog.be – Archief 2015 over de Vijfwindgatenstraat, de Ham en de Irène Van der Bracht- & Sidonie Verhelststraat. Over elke genoemde straat valt een woord van ‘schande’ te zeggen, zij het dat dit voor de Ham nog best meevalt.
Ken je de Irène Van der Brachtstraat? De Sidonie Verhelststraat? Ze zijn niet of nauwelijks op een kaart te vinden. Toch waren beide vrouwen elk op hun manier pioniers aan UGent. Ze kregen elk een straatnaam, zij het de naam ‘straat’ niet waardig. Vind je de Ham – ooit door Napoleonisten blasfemisch vertaald als Rue du Jambon – een doordeweekse straat? Dan wist je niet dat daar minstens drie beroemdheden hebben gewoond! Alleen maar een gekke straatnaam, die Vijfwindgatenstraat, denk je? Geenszins! Als je op zoek gaat naar de betekenis, trek je een blik Gentse geschiedenis open.



De pioniersvrouwen van UGent. Anne De Paepe is de eerste vrouw die het tot Rector schopte aan UGent. In het rijtje van “eerste vrouwen” aan de universiteit vinden we verder Irène Van der Bracht, Bertha De Vriese en Sidonie Verhelst. Er is veel te doen rond straatnamen voor vrouwen. Voor Sidonie vond men slechts een fietspad en voor Irène – ocharme – een schamele gaanderij.
Vrouwelijke Ugent-pioniers slecht behandeld. Dik drie jaar geleden schreef ‘De Gentenaar’: “Ruim vijfhonderd Gentse straten zijn genoemd naar een man, slechts zeventig naar een vrouw.” Al in 1995 werd de wanverhouding aangeklaagd. Zo kregen de drie overleden vrouwen die geschiedenis maakten aan de universiteit een vermelding in het straatbeeld. Echter, wat naar hen genoemd werd, kan niet als een volwaardige straat worden beschouwd. Bertha De Vriese (1877-1958) kreeg geen straat, maar een nieuw studentenwooncomplex aan de De Pintelaan op haar naam. Sidonie Verhelst’s (1859-1906) naam werd gegeven aan een wandel- en fietspad in het Keizerpark langs de Schelde in Ledeberg-Gentbrugge – aan de overkant van de Vlaamse Kaai. Irène Van der Bracht (1891-1941) kreeg niet meer dan een gaanderij naar haar vernoemd. “Haar straat” is bijna onvindbaar en de benaming niet waardig. Het is een gaanderij bij de garages van bovenliggende nieuwbouwappartementen, parallel met Sidonie’s pad. Lees meer in het persblog.be – Archief 2015 (persblog.be liep toen nog onder een blogspot-formaat)








De beroemdheden van de Ham. Beroemde Ham-bewoners waren: auteur Raymond Jean de Kremer alias ‘John Flanders’ ofte ‘Jean Ray’ en zijn speelkameraad: Frits Van den Berghe, Meester van het ‘Vlaamse Expressionisme’. Ook: Leo De Budt, tekenaar van ‘Thomas Pips’. Buurtbewoner Willy doet het verhaal.
Jean Ray beschreef een huis in zijn straat – ooit Rue du Jambon. “In deze straat hebben een aantal beroemdheden gewoond” weet Willy, die ons te woord staat over de geschiedenis van de straat waar hij geboren is. Eén van hen werd er geboren: Raymond Jean de Kremer (+1887-1964) – alias John Flanders (auteur van de jeugdboekjes ‘Vlaamse Filmpjes‘), alias Jean Ray (auteur van Franstalige boeken).
Dit wisten we al, maar het was ons niet bekend dat Frits Van den Berghe (1883-1939) – speelkameraad van de Kremer en later meester van het ‘Vlaamse Expressionisme’ – ook in de Ham had gewoond. En ook nog: striptekenaar Leo De Budt (1919-2010). Leo De Budt ging zelfs in de leer bij Frits Van den Berghe, die toen illustrator was bij een aantal Gentse kranten.
Willy weet dat ‘Jean Ray’ het huis beschreef rechtover Willy’s deur, daar waar een kerkmeubelmaker woonde die ’s avonds met een petroleumlamp door zijn pand liep, wat van op straat bekeken, een spookachtig tafereel opleverde. Jean Ray heeft dit ook gezien en maakte de woning in zijn fantasie tot zijn eigen woning, toen hij schreef in een verhalenbundel uit 1943: “Nous habitions à Gand, dans le Ham, une grande et vieille maison, si grande que j’étais convaincu de pouvoir m’y égarer au cours de mes désobéissantes incursions aux étages interdits.” Intussen heeft de ‘spookwoning’ plaats geruimd voor een appartementsblok. Lees meer in het persblog.be – Archief 2015 (persblog.be liep toen nog onder een blogspot-formaat)








Vijfwindgatenstraat en de verborgen toren. Tussen de Frère-Orbanlaan en het Begijnhof ‘ter Hoyen’ aan de Lange Violettestraat bevindt zich de Vijfwindgatenstraat. Het is een onopvallende, bijna banale straat, wat niet van haar naam gezegd kan worden. Wie naar de betekenis op zoek gaat, trekt een blik Gentse geschiedenis open.
Historisch torentje achter slot in Begijnhoftuintje. Bij een van de stadsuitbreidingen in de Middeleeuwen – in dit geval eind 13e eeuw – werd de wijk ‘Hoye’ mee opgenomen in een uitbreiding van de ommuring van de stad, vertrekkende van de ‘Braampoort’ ter hoogte van de Brabantdam. ‘Hoye’, waartoe ook het Begijnhof ‘ter Hoyen’ behoort, was aan alle kanten ingesloten door water. (Lees hierover ook op deze blog: Gentse Winter – Clair-obscur)
De uitgebreide stadsmuur sloot aan bij het domein van het Begijnhof, dat langsheen de ‘Benedenschelde’ ofte ‘Nederschelde’ (thans ook: ‘Visserij’) ligt, maar in die tijd evengoed langsheen het ‘Klein Scheldeken’ lag. Dit was een gracht, gegraven tussen de ‘Nederschelde’ en de thans verdwenen ‘Oude Schelde’.
Die verdwenen ‘Oude Schelde’ ontsproot ter hoogte van Ter Platen op de ‘Muinkschelde’ en volgde het traject van de huidige de Tentoonstellingslaan, over de Vijfwindgatenstraat, tot aan de ‘Schepenvijver’. Vandaar ook de naam Schepenvijverstraat. Die ‘Oude Schelde’ beschermde de andere zijde van de wijk inclusief het Begijnhof.
Het ‘Klein Scheldeken’ liep dus haaks op de ‘Oude Schelde’ langsheen een flank van het Begijnhof naar de achterzijde aan de ‘Nederschelde’. Het kruiste hierbij de huidige Lange Violettestraat. Op die as was een getijdensluis met vijf bogen, voorzien van evenveel getijdenschotten.
De “vijf windgaten” verwijzen naar die getijdensluis met de vijf schotten, de brug, de stadspoort en een versterkingstoren die behoorde bij de stadsuitbreiding.
Stadspoort en brug zijn allang verdwenen en het ‘Klein Scheldeken’ gedempt, zo ook de ‘Oude Schelde’. Ook een toren aan de kant van de ‘Oude Schelde’ is weg, maar de andere toren, aan de kant waar het ‘Klein Scheldeken’ ooit samenvloeide met de ‘Nederschelde’, staat er nog steeds. Alleen zit hij goed verborgen in het tuintje van de beheerswoning van het Begijnhof – tuintje dat niet voor het publiek toegankelijk is. Lees meer in het persblog.be – Archief 2015 (persblog.be liep toen nog onder een blogspot-formaat)F.D.








Lees ook op deze blog:
