persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
door Beatrijs De Vos
Mijn bevindingen over de telgen uit het gezin Van Rysselberghe zijn zo talrijk geworden dat ik ze heb gegroepeerd in negen verhalen. We zullen die per drie aan je voorstellen. 1. Het gezin Van Rysselberghe 2. François 3. Charles 4. Julien 5. Octave loopbaan 6. Octave: drie opmerkelijke gebouwen 7. Theo (hieronder) 8. Sylvie & Max 9. Jenny
VOLK/ STAD – 22 januari 2022 – Theo Van Rysselberghe legde zich toe op het schilderen. Hij deed dit onverdroten en met passie. Hij behoorde tot een jonge, voortuitstrevende kunststroming.
Theo hield erg veel van de kust, dat merk je in zijn werk. Uiteindelijk ging hij wonen in de buurt van zijn broer Octave: aan de Côte d’Azur.
LEVEN
Theo (Théophile) Van Rysselberghe wordt geboren in Gent op 23 november 1862. Hij studeert aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, eerst in Gent (ca. 1877), maar al na twee jaar zet hij die opleiding verder in Brussel. Daar komt hij onder de invloed van de persoonlijke aanpak en het exotisme in het werk van Jan Frans Portaels (1818 – 1895).
Op het einde van zijn opleiding stelt hij (18 jr) enkele werken tentoon (1880, 1881), wat hem een geldprijs oplevert. Die besteedt hij niet aan de klassieke studiereis naar Italië: hij gaat naar Spanje en dan verder naar Marokko, naar licht, kleur en exotische beelden.
Theo is niet honkvast; doorheen heel zijn loopbaan gaat hij reizen en op verschillende plaatsen een tijd verblijven: binnen België en regelmatig in het buitenland: Frankrijk (Parijs), Spanje, Marokko, Nederland. Hij vindt er inspiratie in de natuur, in werk van oudere en vooral van eigentijdse collega’s. Hij bezoekt en neemt deel aan tentoonstellingen, vindt zijn weg in de kunstwereld en wordt zelf een invloedrijk persoon in het culturele leven.
Theo behoort tot de oprichters van Les XX (Les Vingt, 1883 – 1893, opgevolgd door La Libre Esthétique, tot 1914): een groep jonge vooruitstrevende kunstenaars, die zich afzetten tegen starre en verouderde kunstopvattingen. Ze organiseren jaarlijks een tentoonstelling waarop vernieuwende kunstenaars uit binnen- en buitenland uitgenodigd worden.
In 1889 huwt Theo (27 jr) met Maria Monnom (1866 – 1959). Ze krijgen een dochter, Elisabeth. Het portret dat Theo van hen schildert (1902), toont ook zijn vaardigheid om het karakter en de stemming van een persoon te treffen: Maria onverstoorbaar verdiept in haar lectuur, Elisabeth wat verveeld poserend.
Maria was de dochter van Sylvie Descamps, een Brusselse uitgeefster van kunsttijdschriften, tentoonstellingscatalogen, literatuur … o.m. werk van Emile Verhaeren. Maria had veel belangstelling voor literatuur en contacten met schrijvers en dichters. Van André Gide hield ze uitgebreide biografische gegevens bij. Maar het nauwst bevriend met Theo en Maria waren Emile Verhaeren en zijn echtgenote.
Theo schildert Emile Verhaeren (nr. 1 op de schets) die voorleest uit zijn werk (1903). De luisteraars zijn een schilder (Henri-Edmond Cross (8) en zes auteurs, waarvan de bekendste zijn: André Gide (7) en Maurice Maeterlinck (6).
Maria zegt over Theo: “Al wat met de zee te maken had, oefende altijd een uitzonderlijke aantrekkingskracht op hem uit.” “Vakantie was voor hem alleen denkbaar aan de kust, waar hij uiteindelijk ook ging wonen.”
In 1909 beslist Theo (47 jr) aan de Côte d’Azur te gaan wonen, in Le Lavandou – Saint-Clair, waar zijn broer Octave al een huis heeft. Die bouwt er in 1910 ook een huis voor Theo. Daar overlijdt hij op 14 december 1926, 64 jaar oud.
WERK
Theo is vooral bekend als schilder, maar hij was ook aquarellist, etser, lithograaf, zelfs beeldhouwer en aan de basis van dit alles: tekenaar.
De volgende vier werken tonen de stijlontwikkeling van Theo als schilder. Het detail rechts geeft telkens een idee van de schildertechniek.
Armand Heins schilderend in open lucht
1881 – vroeg werk (Theo 19 jr)
Museum voor Schone Kunsten, Gent
stijl: realisme
Armand Heins (1856 – 1938) was een vriend van Theo. Hij was criticus, illustrator en kunstenaar en hield zich ook intensief bezig met monumentenzorg. Hij maakte o.m. een groot aantal litho’s en tekeningen van het (hypothetische) middeleeuwse Gent. In 1910 bracht hij muurschilderingen aan in de concertzaal van het conservatorium (gebouwd door Charles Van Rysselberghe).
Het geitje in dit werk schilderde Armand zelf.
De duinen van het Zwin, Knokke
1887 (Theo 25 jr)
privébezit
stijl: impressionisme
Theo verbleef regelmatig in Knokke, waar hij deel uitmaakte van de ‘Knokse Schilderskolonie’ of ‘De School van Knokke-Heist’ (1885 – 1895). Het waren impressionistische plein-air-schilders, die in openlucht het landschap schilderden.
Een impressionistisch schilderij geeft zo een momentopname weer, in subtiele kleurnuances en geschilderd met vlotte verftoetsen; het lijkt snel gemaakt.
Neo-impressionisme
Terwijl een impressionist intuïtief werkt, denkt een neo-impressionist na over de werking van kleur en licht. Hij gaat verschillende kleuren in kleine verfstreken naast elkaar plaatsen, zodat ze in het oog van de kijker vermengd worden. Op die manier streeft hij naar een grotere intensiteit van kleuren en naar maximale helderheid. De stijl waarbij de schilder werkt met stippen die ongemengd op het doek worden geplaatst, noemt men Pointillisme. Deze richting kent een bloei tussen 1886 en 1891 met o.m. Georges Seurat (1859 – 1891) en Paul Signac (1863 – 1935). Werkt de schilder met kleine vlekjes of streepjes, dan gebruikt men eerder de term Divisionisme, hoewel het onderscheid niet altijd gemaakt wordt. Beide maken deel uit van het neo-impressionisme.
Portret van Maria Sèthe aan het harmonium
1891 (Theo 29 jr)
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
stijl: neo-impressionisme – pointillisme
Maria (Marie Louise) Sèthe was de dochter van een rijke industrieel. Ze schilderde – ze nam les bij Theo – en ze speelde piano en harmonium, een typisch instrument voor die tijd.
Theo was goed bevriend met deze kunstminnende familie. Hij had ook de twee zussen van Maria geschilderd. En hij was bevriend met Henry Van de Velde. Dankzij Theo leerden Maria en Henry elkaar kennen. Ze huwden in 1894, Theo was getuige.
Het scharlakenrode lint
(Le ruban écarlate)
1906 (Theo 44 jr)
privébezit
stijl: neo-impressionisme
“Eerst dan, het brandpunt der tentoonstelling, het centrum der bewondering: drie der vier werken die Théo van Rysselberghe, de Parijsche Gentenaar, heeft ingezonden; en onder die drie werken, Le Ruban Ecarlate. Het is niet alleen één der kapitaalste stukken die in pointillé ooit zijn uitgevoerd, het is een geniaal gebruiken van dit procédé, en, buiten alle procédé om: het is een meesterstuk. Het lilt en rilt, het is levend en bloed-door-stroomd, dat vleesch; het is, buiten alle verf om, het leven zelf dat ademt en beweegt.” (Karel van de Woestijne, 23 augustus 1906)
Doorheen die stijlontwikkeling blijft de visie van Theo reëel: bij de keuze van zijn onderwerpen en hun weergave gaat hij uit van de waarneming, van wat in zijn omgeving te zien is.
Met deze vier voorbeelden zie je ook de belangrijkste genres in het werk van Theo:
• portretten: van familie en vrienden, ook in opdracht. Als portretschilder verwerft hij vrij snel bekendheid en succes, wat hem een inkomen bezorgt. Naast individuele portretten schildert hij taferelen met meerdere personen, meestal ook bekenden.
• landschappen, waaronder veel zeegezichten, vaak met boten. Water is voor hem een belangrijk onderwerp.
• naakten,
en verder zijn er stillevens, bloemen, aquariums …
In het Huis Solvay (Hôtel Solvay) schildert Theo (40 jr) het fresco ‘Lectuur in het park’ op de overloop van de grote trap (1902). Victor Horta (1861 – 1947) bouwde deze luxueuze art-nouveau-woning op de Louizalaan in Brussel voor Armand Solvay, zoon van chemicus-industrieel Ernest Solvay.
PERSOONLIJKHEID
Maurice Denis (1870 – 1943), een kunstenaar die bevriend was met Theo, karakteriseert hem in 1927 als iemand die “schilderde zonder verpozen, zonder bedrog, zonder hoogmoed, gevoelig en methodisch.” (studio2000.nl/theo-van-rysselberghe)
Theo werkt zelfstandig, vanuit zijn persoonlijke motivatie, maar evenzeer ‘zonder verpozen’ als zijn oudere broers. Theo zegt zelf: “Ik ben gek op schilderen, ik doe het zoveel als ik kan en het gaat goed met mij.”
Theo schildert ‘zonder bedrog’, hij blijft eerlijk, gericht op de essentie, zoals het wezen van de geportretteerde weergeven, door alle techniek heen. “Théo heeft alleen maar zoveel portretten geschilderd, omdat hij gedreven werd door een nieuwsgierigheid van een andere orde, door de zoektocht naar de mens.” (studio2000.nl/theo-van-rysselberghe)
Hij is ook kritisch en veeleisend voor zichzelf, ‘zonder hoogmoed’. Hij maakt uitgebreide voorstudies, herbegint onvermoeibaar als iets hem niet aanstaat …
Het ‘gevoelig en methodisch’ schilderen, het samengaan van intuïtief en doordacht werken, is eigen aan het neo-impressionisme. Schilders baseren zich op een wetenschappelijke kleurtheorie, maar Theo gunt zich van meet af aan enige vrijheid binnen die stijl en geleidelijk meer flexibiliteit.
Wat over het werk van Octave gezegd wordt in een In memoriam is evenzeer van toepassing bij Theo: het is “rustig, betrouwbaar en bedaard, niet schreeuwerig, niet opdringerig of belerend” en zo “bezit het een sterke aantrekkingskracht.”
Belangrijkste bronnen
Voor deze bijdrage is uit uiteenlopende bronnen geput, waarvan een aantal vermeld zijn in een link. Ook geraadpleegd zijn:
Theo van rysselberghe neo-impressionist, Robert Hoozee, Jane Block (1993) Pandora
Théo Van Rysselberghe, R. Feltkamp (2003) Lannoo
Jan Steeman, diverse onderzoeksresultaten – waarvoor dank
1. Het gezin Van Rysselberghe 2. François 3. Charles 4. Julien 5. Octave loopbaan 6. Octave: drie opmerkelijke gebouwen 7. Theo (hierboven) 8. Sylvie & Max 9. Jenny
Lees ook op deze blog: