persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
door Beatrijs De Vos
De voorbije maanden ben ik regelmatig gaan wandelen, en wel in Gent. Daar bleek nog heel wat te ontdekken, zelfs in de Veldstraat. Ik kwam er Octave Van Rysselberghe tegen. Toen ik e.e.a. begon op te zoeken, groeide mijn interesse. De wandelingen zijn uitgegroeid tot ontdekkingstochten, van welke ik het resultaat graag met jullie deel.
Mijn dank gaat naar velen, maar vooral naar: Jan Steeman, enthousiaste Van Rysselberghe-kenner, voor het delen van zijn vele onderzoeksresultaten,
Nicole Van Rysselberghe, voor haar informatie over de familie en de prachtige foto’s,
Jean-Luc Van Cauwenbergh, voor zijn betrokkenheid en interessante tips.
Mijn bevindingen over de telgen uit het gezin Van Rysselberghe zijn zo talrijk geworden dat ik ze heb gegroepeerd in negen verhalen. We zullen die per drie aan je voorstellen.
1. Het gezin Van Rysselberghe (hieronder) 2. François 3. Charles
4. Julien 5. Octave: loopbaan 6. Octave: drie opmerkelijke gebouwen
7. Theo 8. Sylvie & Max 9. Jenny
OUDERS EN KINDEREN
VOLK/ STAD – 08 januari 2022 – Het is boeiend om stil te staan bij het gezin Van Rysselberghe. Ze leefden in de tweede helft van de 19de en de eerste decennia van de 20ste eeuw en waren dus actief in de belle époque: een ‘mooi tijdperk’ met algemene welvaart, een enorme ontplooiing van de kunsten en wetenschappen en maatschappelijke rust. De Van Rysselberghes hadden hun wortels in Gent en veel van hun activiteiten zijn daar te situeren, maar ze zijn ook te vinden in Oostende, Antwerpen, Brussel… tot in het buitenland.
Jean-Baptiste Van Rysselberghe (1820 – 1893) en Mélanie Rommens (1821 – 1897) huwden in 1846. Zij kregen negen kinderen, waarvan er drie op jonge leeftijd stierven. De vijf zonen maakten een schitterende carrière. Ze blonken elk uit in hun vakgebied. De dochter bleef als vrouw op de achtergrond, zoals gebruikelijk in die tijd. Er zijn gegevens over haar huwelijk en gezin, maar er is niets geweten van haar eigen interesses.
De familie bezorgde ons foto’s – waarvoor dank.
De vijf beroemde zonen en hun zus:
In deze reeks over de familie Van Rysselberghe zal nader ingegaan worden op het leven en de realisaties van de verschillende familieleden. Maar eerst staan we stil bij het gezin in z’n geheel.
Kijk even naar de stamboom. Die lijkt op het eerste gezicht wat saai: namen en datums. Maar als je erop ingaat, vertelt hij een verhaal. Aangevuld met getuigenissen van tijdgenoten komen de personages tot leven, los van de realisaties waarmee ze de geschiedenis zijn ingegaan.
PARTNERS
De oudste drie broers waren gehuwd met drie zussen: François met Henriette Housmans (in 1869), Charles met Emma Housmans en Julien met Louise Housmans. Charles en Julien zijn zelfs op dezelfde dag gehuwd (11 januari 1879). Charles en Emma hadden het jaar tevoren al een dochtertje gekregen, Marguerite, dat werd “gewettigd door het huwelijk van haar ouders” (geboorteakte). Was dat misschien een manier om een huwelijk af te dwingen? Want de ouders van Charles zouden het er niet mee eens geweest zijn: “Le consentement au mariage, sollicité par 3 demandes respectueuses, a fait l’objet de refus par les parents du futur” (huwelijksakte).
Octave was gehuwd met Mathilde Vereecken (1858 – 1906). Theo heeft van haar een portret geschilderd dat de wat geïdealiseerde sfeer van die tijd mooi oproept.
Theo was gehuwd met Maria Monnom (1866 – 1959), een getalenteerde dame met veel interesse voor literatuur en relaties in die kringen. Theo beeldt haar niet toevallig af met een boek. En zelfbewuster dan haar schoonzus. Ze kijkt geamuseerd de wereld in.
Het is opmerkelijk dat de Van Rysselberghes hun partner vaak in een nogal beperkte kring vonden, zelfs binnen de familie. De drie zussen die met broers Van Rysselberghe huwden hadden een broer, Ernest Housmans. Zijn dochter, Marie, huwde met Edmond, de zoon van Octave. Bij de oudste twee Van Rysselberghes waren er huwelijken tussen neven en nichten: twee kinderen van François huwden met kinderen van hun tante Sylvie: Max(imilien) met Marie Isabel Martinez en Jeanne met Pierre Martinez.
DE KINDEREN VAN FRANÇOIS
Theo heeft de kinderen van François geschilderd (1885). Daarop zijn afgebeeld: François jr. (15, °1870), Marie (14, °1871), Hila(rie) (12, °1872), Raphaël (10, °1875), Max(imilien) (7, °1878) en de baby Jeanne (°2 februari 1885) met haar moeder Henriette. Yvonne wordt later geboren (1887). Tussen Max en Jeanne is er dus een leegte. In de stambomen worden daar nog twee zoontjes vermeld, Valentin en Rodolphe, zonder verdere gegevens. Blijkbaar zijn zij geboren tussen 1879 en 1884 en erg jong gestorven.
STERFTES
Hoe ontspannen en idyllisch het leven er ook uitziet op de schilderijen, deze belle époque was vaak genoeg niet mooi. Het waren ook harde tijden, met vroegtijdige overlijdens.
Stel je het leven voor van Henriette (°1845). In 1869 huwde ze met François (ze was 24). Tussen 1870 et 1887 heeft ze negen kinderen gekregen, waarvan er twee heel jong gestorven zijn. In 1889 (44 jr) kwam haar broer Ernest (40 jr) om. Hij verdronk bij de schipbreuk van de pakketboot waarop hij kapitein-commandant was. In 1893 (48 jr) stierf haar echtgenoot, François (46 jr) en kort daarna zijn vader, Jean-Baptiste (73 jr). Vier van haar kinderen waren toen nog minderjarig.
In datzelfde ongeluksjaar stierf de jonge weduwe (33 jr) van haar broer Ernest. Hun vier kinderen, tussen 3 en 8 jaar oud, vonden een thuis bij hun tante Emma en nonkel Charles, die zelf vier kinderen tussen 10 en 15 jaar hadden. Het volgend jaar (1894) stierf de zoon van Henriette, Raphaël (18 jr). In 1897, ze was toen 52, vertrok haar zoon Max (19 jr) mee op expeditie naar de Zuidpool, een hachelijke onderneming. Henriette gaf hem bloemen mee. Toen hij pas twee jaar later veilig en wel terug was (1899), stierf haar oudste zus, Emma (55 jr), de echtgenote van Charles. In 1905 stierf haar oudste dochter, Marie (34 jr) en een jaar later haar schoonzus, Mathilde (48 jr), de echtgenote van Octave. Zelf werd Henriette 82 jaar.
DE VADER
Als je de loopbaan van de zonen bekijkt, kan je niet voorbijgaan aan de rol van de vader, Jean-Baptiste Van Rysselberghe (ca. 1820 – 1893). Je leest dat de familie “van eenvoudige afkomst” was, maar ook dat het “een Franssprekend Gents bourgeoisgezin” was. Het is duidelijk dat ze zich opgewerkt hebben, onder impuls van de vader.
Jean-Baptiste was un simple ouvrier charpentier (schrijnwerker, timmerman), een intelligente vakman, actief in de bouw en blijkbaar ambitieus genoeg om zijn werkgebied daar uit te breiden en grenzen te verleggen. Als zijn beroep wordt dan ook nog ‘aannemer’ vermeld en zelfs ‘architect’. In een grafrede bij het overlijden van François (1893), uitgesproken door een professor van de Gentse universiteit, wordt ingegaan op zijn rol: “Zijn vader was een eenvoudige timmerman, intelligent, met gezond verstand. Hij wijdde al zijn krachten aan zijn kinderen, om hen een benijdenswaardige positie te zien innemen in de samenleving, in de intellectuele wereld. En daarin slaagde hij buiten alle verwachting: zij werden een plejade van eliteburgers.” Gezien de tragische omstandigheden is dit misschien wat positief bijgekleurd. Mogelijks was vader Van Rysselberghe ook wat autoritair, maar het resultaat mocht er zijn. Jean-Baptiste overleed in hetzelfde jaar op 19 februari, een paar weken na François (4 februari) en werd begraven in Sint-Amandsberg op de begraafplaats bekend als ‘Campo Santo’.
SAMENWERKING
Over de oudste broers zijn getuigenissen bewaard van hun ‘emotionele intelligentie’. François “won onmiddellijk de sympathie van iedereen die hem ontmoette. Hij beschouwde ze allemaal, zelfs de meest eenvoudige, als vrienden. Hij leefde mee met het verdriet en met het geluk van ieder.” Charles was volgens Jean Delvin (zijn directeur in de Academie) “ten volle een menschenvriend, meer nog dan de voortreffelijke leeraar, meer nog dan de hoogstverdienstelijke kunstenaar”. En de oud-studenten van Julien hadden “een onvergetelijke herinnering behouden aan een zo eminent pedagoog: zijn plichtsbesef, totale toewijding en onverpoosde hulpvaardigheid jegens de studerende jeugd.”
De familie vormde een hechte groep. De broers steunden elkaar en werkten samen. François heeft de spits afgebeten: als oudste heeft hij voor een goed deel op eigen kracht bijgestudeerd en financieel bijgedragen, zodat de jongeren ook hun kans kregen. Voor de jongste twee bleek de weg al wat gebaand. Ze hielden ook nauw contact. Theo introduceerde Octave in Brusselse artistieke en zakelijke kringen. Octave bouwde voor Theo een huis met atelier in Elsene (1891-1894) en een woning in Le Lavandou – Saint-Clair aan de Côte d’Azur (1906). Daar had hij zelf al vier jaar een vakantiewoning. Charles, stadsarchitect in Gent, tekende plannen voor L’Institut agricole in Gembloers (1882), waar Octave, de andere architect, bezig was met de bouw van de prestigieuze villa Romaine.
Charles engageert zijn broer Julien als stroman bij de openbare verkoop van een stuk hoveniersland. Julien heeft als ingenieur ook één gebouw op zijn naam staan, de Laiterie de Gand. Misschien gerealiseerd met enige hulp van zijn broers architecten? En het is wellicht geen toeval dat Octave gevraagd werd voor de aanleg en gebouwen van de Sterrenwacht in Ukkel nadat François daar enkele jaren had gewerkt en er grote waardering genoot.
NATUUR EN TUINIEREN
De laatste 16 jaar van zijn leven woonde Theo in Saint-Clair, dicht bij de natuur, de zee en de heuvels, waarin hij zich graag terugtrok om te schilderen. De Brusselse kunstkringen had hij volledig losgelaten.
Over andere familieleden zijn ook getuigenissen bewaard van hun liefde voor de natuur en tuinieren.
Charles liet in Gent een mooie siertuin aanleggen rond zijn woning. En een moestuin met gewassen als artisjokken, asperges en diverse bessensoorten, fruitbomen en een grote serre met wijnstokken. (Deze informatie is afkomstig van Jan Steeman). Charles vond het ook belangrijk dat zijn Museum voor Schone Kunsten omringd was en zelfs verborgen werd door bomen en groen.
Louis M. Van der Swaelmen, een tijdgenoot van Octave, getuigt: “De diepe natuur van Octave Van Rysselberghe bracht hem altijd terug naar de natuur, die zijn grote passie, zijn grote bewondering, zijn raadgever en toevluchtsoord was. Zijn carrière als architect werd dan ook meermaals afgewisseld met soorten ‘vluchten’ richting platteland en groen. Hij werd minstens evenzeer als ‘tuinman’ geboren dan als bouwer. Hij was bezeten van een wanhopige liefde voor bloemen, planten, tuinbouw.”
BEKENDHEID
In de grafrede bij het overlijden van François in 1893 worden de Van Rysselberghes al une pléiade de citoyens d’élite genoemd. Bij de pensionering van Charles aan de Academie voor Schone Kunsten in 1912 wordt hij door Jean Delvin geprezen om “de gevaarlijke taak [sic] die hij volbracht heeft”: “een roemrijken naam, een wereldbekenden naam, den naam Van Rysselberghe eere aan te doen, hem niet latende verbleeken maar wel hem verheffende tot hoger.” Rekening houdend met enige vriendschappelijke overdrijving valt het toch op hoe groot de waardering is voor de broers, op een moment dat ze – met uitzondering van François – nog volop actief zijn. (Charles gaat pas 4 jaar later met pensioen als stadsarchitect.)
VOETNOTEN
Charles vond het ook belangrijk dat zijn Museum voor Schone Kunsten omringd was en zelfs verborgen werd door bomen en groen: «Loin de faire abattre les arbres qui masquent à dessein certaines parties de l’édifice et en allègent la masse, je veux que des plantes grimpantes s’y suspendent librement, habillant les pans de murailles nues de jeunesse et de fraîcheur. Si j’ai choisi le style grec, c’est que nul autre n’aurait répondu aussi bien à la destination du bâtiment et vous voyez que le paysage l’encadre à merveille.» (Marleen Struye, Karel Van Rysselberghe, architect: zijn leven en werk (1850-1920) )
1. Het gezin Van Rysselberghe (hierboven) 2. François 3. Charles
4. Julien 5. Octave: loopbaan 6. Octave: drie opmerkelijke gebouwen
7. Theo 8. Sylvie & Max 9. Jenny
Lees ook op deze blog: