persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
STAD – 25 november 2018 – Tijd verglijdt en ook Gent verandert. Gentenaars blikken nostalgisch terug – zo’n 40-50 jaar – op hun vergoane Gent. Het Gent van de jaren ’70, begin jaren ’80. Er waren toen nog zekerheden in het leven. Onder andere: dat vis werd verkocht in het Groot Vleeshuis… 😉
In de ter ziele gegane stadsblog gentblogt.be troffen we een pagina aan waarin Gentenaar – advocaat en bezieler van de animatiebeurs ‘FACTS’ – Emmanuel Van Melkebeke in 2011 enkele mijmeringen achterliet over het Gent van weleer. De mijmeringen lokten een lawine van lezersreacties uit met als resultaat: nog veel meer mijmeringen over, zo staat er: “vervluuge tijde“. Eén lezer vindt alvast dit raar klinkt in het Gents; dat het beter is om over “vergoane” tijden te spreken. Een bloemlezing uit de blogpagina met mijn persoonlijke aanvullingen.
Wie herinnert zich de verdwenen Gentse boekhandels, toen de Veldstraat nog “FNAC-loos” was? En Herckenrath nog in de Veldstraat was, maar ook Claeys-Verheughe in de Voldersstraat, Intellect in de Kalandeberg, Dubrulle in de Mageleinstraat, Rombaut in de Lievestraat en Mestdagh in een thans afgebroken huisje aan Klein Turkije…
Vandaag zijn we gewoon geworden aan een “Bloch-loze” Veldstraat, net zoals een Mageleinstraat zonder patisserie Sobrie, een Hoornstraat zonder kaaswinkel Peeters en een Zwartezusterstraat zonder restaurant-traiteur Firmin. Ook verdwenen: decorateur Maison Dangotte in de Veldstraat, en de zaken in de Oude Vismijn, met haar bowling en haar bandencentrale…
De Post en de Sarma waren er toen nog op de Korenmarkt, en overal op het plein mocht men zijn auto parkeren.
Het uithangbord van de Delhaize op de Martelaarslaan bestond nog uit oplichtende rode cirkels. Typische Gentse handelszaken van toen, waren ook: Prémaman en handschoenenwinkel Samdam aan de Zonnestraat, kunsthandel Eigen Schoon in de Mageleinstraat, kaashandel Rogge aan de Groentenmarkt, Traiteur Benito in de Bennesteeg …
De Kortrijksepoortstraat was nog een bloeiende winkelstraat.
Het Zuid kende geen Administratief Centrum noch ‘Urbis’ winkelcomplex, maar was een plein met vele café-restaurant-hotels. Om de hoek, aan de Kuiperskaai, broeide het uitgangsleven in een aaneengesloten rij van kleffe dancings, zoals De Kelder en De Zolder, den Elpee “En ook Den Carlo niet vergeten”, roept een lezer op de blog. En natuurlijk de Fifty Five.
En al die andere clubs in het centrum, zoals de Barney’z, Old Ghent, en zo veel meer.
persblog.be: “Om de andere hoek van De Zuid, in de Vlaanderenstraat, had je nog café-hotel Den Yzer met zijn oude krakende trap naar uitgewoonde kamers die, aan de achterkant, een zicht boden op het zijstraatje van de Schepenvijverstraat, de Pieter Vanderdoncktdoorgang, en haar bezoekers. Heb die trap in 1995 tientallen keren bestegen met mijn madam, met wie ik toen nog aan het daten was.”
Dan was er ook nog de ruige uitgaansbuurt aan het Sint-Pietersstation, zoals in de Boudewijnstraat, waarover de blog allesovergent.be schrijft: “van die hele Boudewijnstraat van vroeger schiet zo goed als niets meer over. (…) Eén, hooguit twee kroegen zijn er nog en dat in een straat die vroeger integraal uit cafés bestond. (…) “Herinnert u zich de Vibrato? Naast de Frituur Zatopek die ook allang weg is? Daar kwamen de ruige jongens. (…) Een beetje verder in de straat was de Barbarella. Een wereld van verschil, want de Barbarella was een discotheek. (…) Bij Bob van de Bounty. Er zaten altijd motards (…). Verderop: de Splendid.”
De Overpoortstraat groeide in de jaren 70 uit tot een studentenbuurt. Ook Klein Turkije was een feeststraat voor studenten met cafés als: De Rooden Hoed, De Platte Beurs, en ’t Vliegend Peerd waar uitbaatster Gloria op de toog danste elke keer haar song “Gloria” loeihard uit de boxen dreunde… persblog.be: “Als student was dit de ultieme ambiance-beleving! 20 jaar later liep ik haar toevallig nog eens tegen het lijf in Kluisbergen, waar ze met haar dochter een restaurant runt.”
De lezers van gentblogt.be bleven maar handelszaken en straten opnoemen. Soms met een kort verhaaltje erbij. Zoals deze mysterieuze passage: de Graslei met Het Schippershuis: “Mammie achter de toog, zoonlief frieten bakkend achter het venster en ik dagschotels in mekaar boksend in de keuken. Ik moet nu altijd glimlachen als de klanten van toen een heel ander verhaal ophangen. Mammie was zo lief om het schuldenboek mee in het graf te nemen.” En nog: Het Korenmetershuis aan de Graslei, met Staaf en een hoop toen-bekende-Gentenaars. “Wie kent Coopers(?) nog met zijn roze poedel, de travesties van de [club] Black & White, de actrices met hun jonge aanbidders? vraagt een lezer.”
De trein met mijmeringen gaat verder: ’t Kiekenkot aan de Vlaanderenstraat, Frituur Elga aan de Zuidstationstraat, sandwichbar Rond Point in de Vlaanderenstraat, en Frituur Gust en het escartgotkraam aan de Groentenmarkt: alle twee in een caravan. Aan de Groentenmarkt, in het Groot Vleeshuis, was vishandel Meerschaut gevestigd, later vertrok die naar de Langestraat in Ledeberg. Ook daar is hij nu weg. De zaak is overgelaten en de “erfgenaam” houdt nu winkel in de Hundelgemsesteenweg in Merelbeke.


Er waren ook de laatste grote fabrieken – die later ook snel in verval zouden komen – zoals, bv.: Alsberghe-Van Oost aan de Rooigem, Filature du Rabot aan de Frans van Ryhovelaan, Acec aan het Handelsdok…
Er waren toen nog écht krantenredacties en hun drukkerijen in de stad: De Gentenaar/De Landwacht in de Savaanstraat, de Vooruit in de Sint-Pietersnieuwsstraat, Het Volk in de Forelstraat.
In 1984 werd de Veldstraat volledig heraangelegd als winkelwandelstraat. Cinema Majestic, de laatste cinema aldaar, liep op zijn laatste benen. En tabakswinkel Caron was er nog.
De Grand Bazar in de Veldstraat had nog haar parking over het Leiewater aan de Ajuinlei.

“Ik denk dat Gent zijn hoogdagen in de 80′s heeft beleefd” schrijft een gentblogt-lezer. Er waren toen ook nog “zekerheden”: de Floraliën vonden plaats in het ICC/Floraliënpaleis in het Citadelpark, in de plaats van in Flanders Expo. De plek waar Flanders Expo nu ligt, was een vliegplein met veel kleine vliegtuigen en zweefvliegtuigen.
De Sint-Niklaaskerk was altijd gesloten en bouwvallig, wat ook het geval was voor het Toreken aan de Vrijdagmarkt. De monumentale olmen kwijnden weg op de Kouter, de Boekentoren aan de Rozier had zijn maandelijkse test van de oorlogssirène. In het Groot Vleeshuis verkocht men nog vis (!).
Toen waren er nog die “ruïnes” in de stad. Denk aan het Metselaarshuis in de Cataloniëstraat, Het Pand in Onderbergen, het Begijnhof aan de Lange Violettestraat, het hele Patershol… Schrijft een lezer: “Toen ‘t Patershol nog een “hol” was, en “Het Pand” [in het Patershol; het Caermersklooster] een vluchtplaats voor nogal wat rare kwieten.” persblog.be: Die kwieten kraakten “Het Pand” en groeiden uit tot het ‘Pandinistisch Bevrijdingsfront‘ toen de burgemeester hen weg wilde. Ze konden rekenen op de sympathie van een flink deel van de bevolking tijdens een legendarische betoging.
persblog.be: “Begin de jaren 80 zaten daar dan weer andere kwieten. Ik herinner me de lange vervallen hal van de Vrouwebroersstraat naar de binnenplaats van “Het Pand” die leidde naar de vervallen kloostercellen op de binnenplaats met hun alternatieve bewoners. Centraal op het grasplein stond een geit te grazen.”



“En dat ik in de vroege jaren tachtig eventjes mijn zinnen had gezet om een vervallen huis te kopen in de Plotersgracht – een van de twee huizen waar korte tijd later ribbenkot Amadeus zich ging vestigen, het linker huis. De achtergevel was half ingestort, en de houten vloeren in een bedenkelijke staat. Toen we het huis bezochten met de eigenaar van naast de deur, lag er een kind op de verdieping in een bedje te krijsen. De man wist er van. Het was een kind van de nog enige caféhouders in de straat. Ze waren aan het werk. Heb ik dus niet gekocht, dat huis, wegens te jong en te weinig centen. Ik had het beter toch gedaan, want ik had altijd al een hang naar het stadsleven in Gent dat ik wegens mijn beroep te veel gemist heb in de jaren tachtig, negentig.”
Tegen het eind van de jaren ’80 gingen de laatste volkscafés in het Patershol – Bij Miele en Philipine – dicht.



“En” merkt een fijnzinnige lezer op, verwijzend naar hoe anarchistisch Gent toen was: “in die tijd kon je gewoon na elf uur in je bloot gat door de straten lopen”. persblog.be: “Wie herinnert zich nog het folkloristische figuur “Franske, die eind zeventig, begin tachtig, er bij de studenten om bekend stond zijn broek af te steken op de Korenmarkt in ruil voor pintjes?” Dit maak je nu niet meer mee.
Een nog markanter figuur uit die tijd was John Massis. Hij werd wereldwijd bekend. Massis had een gebit als een werkbank. Hij plooide ijzer met zijn tanden, hield er vliegtuigen mee aan de grond, en trok er treinen, trams en camions mee vooruit. Hij stierf in 1988. Zonder dat er een oorzakelijk verband is, verdween er, samen met hem, veel folklore in de stad.
Zoals blijkt, genoten vele Gentenaars van de jaren ’70-’80.
Maar er waren ook mensen die anders dachten over diezelfde periode… F.D.

Oorspronkelijk verscheen dit artikel onder de titel ‘Tijd verglijdt‘ in ons Archief – Archief, dat in zijn totaliteit al meer dan honderdduizend keer bekeken werd… Dit verhaal werd op 31 december 2015 gepubliceerd. Sinds werd het meer dan 5.000 keer gelezen. De huidige bewerkte versie bevat nieuwe foto’s.
Lees ook op deze blog:
Het was 1983, in Klein Turkije…
Het Patershol – Straks de feesten, maar de historie?
Kleine halve eeuw geleden was Gent onleefbaar
40 stadszichten van nu en toen in een video
Toen men nog dacht aan een pre-metro of een aquarail
Lees ook op deze blog:
