persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
UPDATE – Elga zou op 16 oktober 2022 honderd jaar geweest zijn!
VOLK – 09 mei 2020 – Frituur Elga was een thuishaven voor Jan en alleman die ’s nachts in Gent de bloemetjes buiten zette. Zanger Jan De Wilde noemt Elga in een liedje. Paul Jambers kwam bij haar op reportage. Elga, de oer-moeder van het Gentse frietenbak sloot 20 jaar geleden [UPDATE 2023: intussen 23j] definitief de deuren.
Een kleinkind schreef jaren geleden op facebook: “Morgen, 16 oktober wordt mijn oma 92”. Uit het adres dat wordt opgegeven aan ieder die haar een verjaardagskaartje wenst te sturen, blijkt dat zij in Sint-Amandsberg woont, aan de Hartmannlaan.
“Haar dochter Marina zal met plezier uw verjaardagskaartje doorgeven, want Elga is in het ziekenhuis”, zo staat er ook nog. Een goeie drie weken later, op 10 november, datzelfde jaar overlijdt zijn oma, Elga.
“Frituur Elga, een begrip in het Gent van weleer!” stelt lezer Bo V.d.W. – meer dan terecht – bij dit bericht. Haar frituur – vandaag zouden we eerder over een “frietkot” spreken – was gelegen in de Zuidstationstraat nr. 8.
Een lezer weet nog dat ze op een ander adres begon, met name: op de Tentoonstellingslaan.
Toen ’t Zuid nog een uitgaansbuurt was, deed Elga gouden zaken. Maar ook Studio Skoop-bezoekers aan het Sint-Annaplein kwamen bij haar langs. En de echte die-hards kwamen van heinde en verre.
Daar was een goede reden voor… In november twee jaar geleden schreef hij kort en duidelijk waarom, de facebookbeheerder van ‘Dat és mijn Gent’, VD William: “Beste stoverij van Gent”.
En Elga stond er tot in de vroege ochtend. Lezer Thierry U. dacht ook aan de nadelen van het beroep dat Elga uitvoerde. Hij schreef op facebook: “Veel bij Elga frieten gaan eten, één op twee klanten stond daar dronken in de avond-nacht , die moest veel zagerij aanhoren…”
Elga heette eigenlijk niet zo. Ze had de frituur naar een, inmiddels overleden, dochter genoemd. Haar echte naam was Julia. Julia Clara Grossfeld. Maar met de tijd begonnen de mensen haar echter gewoon Elga te noemen.
Ze kwam uit Waasmunster, ook al was ze in Antwerpen geboren. Het was bekend dat ze met haar zusters – Maria, Lea, Anna – in de jaren 1940 een act deed op bals, onder de naam: The Grossfeld Sisters’. Het was een Jazz act. Ze zong ook solo, operettes en songs van Sinatra.
En dat ze een café heeft gehad in het Brusselse. Zo weet een kleinkind.
Er was ook nog een broer: Jean.
Haar kinderen heten Marina, André, Elga en Suzanne. Haar man heette Humberto Mario Vitta. Hij was van Italiaanse afkomst, en was in Angola geboren.
“Nadat Humberto in 1999 stierf, besliste de toen al 80-jarige Elga er mee te stoppen. In september 2000 serveerde ze de laatste frieten” weet Joris R.
Ze was toen al 27 jaar aktief in haar frituur. Vanaf 1973 was die open vanaf de middag. Vanaf 1982 enkel nog ’s avonds.
Elga was een imposante verschijning, die respect afdwong.
In het jaar 2000 kwam Jambers met zijn filmploeg bij haar langs in de Zuidstationstraat. Elga was toen 78. Haar man was toen al overleden.
In de reportage onthulde Elga dat het idee om met een frituur te beginnen van haar man kwam. “Eigenlijk kon ik geen frieten bakken” bekende ze. Ze wilden de beste frieten van Gent maken. “Van het moment dat ze niet meer aan de vingers blijven plakken, zijn ze goed” verduidelijkte Elga het recept voor “goede frieten”.
Ook muzikant Lieven Tavernier is ooit langs geweest, of meermaals zelfs. Op een dag componeerde hij een liedje waar Elga in wordt genoemd: ‘De fanfare van honger en dorst’. Jan De Wilde heeft er een vertolking van. Zij zongen: “Mosselen bij Leentje en frieten bij Elga en Annie bewaarde voor ons wel een fles”. Die “Leentje” zal misschien de vrouw zijn die haar zaak aan het Sint-Pietersplein had. Wie die “Annie” is, is ons niet bekend. Misschien weet een lezer meer?
Ook dichter Akim A.J. Willems schoof ook aan bij Elga voor haar beproefde menu: béste frietjes met béste stoverij. Toen het nieuws bekend geraakte over haar overlijden, schreef hij over haar en haar frituur een gedicht.
“wij waren jong/ nog onbezonnen/ & gij waart toen al oud/ verdiende al jaren ’t zout op uw patatten/
met zatten/ die nog rap een hongerke wilden stillen/ voor ze thuis toch maar naar hun kloten kregen
wij bakten het bruin/ & gij bouletten, satés & fritten/ met stoverij & mayonaisse/ om vier uur ’s nachts/ & doe daar maar een pintje bij!
wat ouweventenblues & een goestingske/ nooit nog echt honger & nooit nog echt dorst/
is wat er overblijft nu gij er niet meer zijt/ & een stuk van mijn jeugd moogt inpakken
om mee te nemen/ We zullen jou nooit vergeten!”
Lees ook op deze blog:
(over Elza Guyssens) Gij allen die hoest, neem een Katrienspek!
(over Rosa Geinger) “Gent van maa”
(over Honorine De Schrijver) Het levenssprookje van Honorine en Paul-Gustave
(over Hélène Maréchal) Hélène Maréchal, ooit vedette van het volkse cabaret
Lees op deze blog: