persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

VOLK – 11 februari 2016 – Ze waren allebei in een bescheiden milieu op de wereld gekomen, maar ze toverden hun leven om tot een sprookje: de in Gent geboren Honorine Deschryver en Paul-Gustave Van Hecke. Ze werden beroemdheden tijdens de roaring twenties. Zij in haute-couture en hij als kunstpaus.
Honorine was eigenlijk nog veel meer met achterstand geboren dan Paul-Gustave, die uit Meulestede kwam, maar dan wel afstamde van middenstanders: kruideniers en aardappelhandelaars.
Honorine’s moeder was een dienstmeid. En dan nog eentje die overspelig geweest was. Haar dochter, Honorine was een buitenechtelijk kind. In die tijd kon dat tellen als stigma. De appreciatie “bastaard” echode in die context flink na. En ze was afkomstig van de Brugse Poort.
Bij welke rijke burger/ handelaar/ industrieel haar moeder ging dienen, is niet duidelijk. Ook andere privé-informatie van haar moeder is onvindbaar. Op veertienjarige leeftijd verhuisde Honorine naar Brussel. Dat was in 1901. Nergens wordt vermeld of dit enkel en alleen in het gezelschap van haar moeder gebeurde, of dat ook nog een partner van haar moeder, of haar officiële of biologische vader, mee was gereisd.
Eenmaal gehuwd, ontmoette ze er Paul-Gustave, die er toen directeur was van een kleine schouwburg. Ze begonnen een relatie, noem het een ‘affaire’, want zij was gehuwd.
In 1916 startten Honorine Deschryver en Paul-Gustave van Hecke het modehuis “Couture Norine” aan de Louizalaan in Brussel. Pas in 1927 huwden ze. Honorine ontwierp zelf de exclusieve dameskledij voor haar winkel. Ze gooide hoge ogen in de modewereld van haar tijd. Haar ontwerpen vielen op door originaliteit. Men noemde haar de “Coco Chanel van het Noorden“. Ze durfde tegen de geldende regels in te gaan in haar ontwerpen. Ze brak met het couture-dictaat van Parijs. Honorine slaagde erin om haar gegoede klanten hun constructies van veren, fruit en pluimen af te leggen. Ze beëindigde een heel tijdperk van satijn, tule en mousseline. Ze maakte ontwerpen in de stijl van de grote surrealistische kunstenaars, zoals bv. de Duitser Max Ernst en fotograaf Man Ray.
Men zegt nu dat ze de voorloopster was van de huidige generatie modeontwerpers, dat ze kunst en mode wist te verenigen. Ze vertoefde ook vaak in gezelschap van beeldende kunstenaars en was samen met een schrijver, poëet en kunstkenner in één en dezelfde persoon. Paul-Gustave inspireerde Honorine blijkbaar ook bij het maken van nieuwe ontwerpen. Naast haar echtgenoot was Honorine ook daarbuiten goed geëntoureerd. Zo bv tekende de jonge René Magritte publiciteit voor haar winkel.
Honorine in een verhaal en op een tableau. Het modehuis Norine was het resultaat van een kruisbestuiving tussen mode en kunst. Haar carrière liep tot van aan WO I tot in de jaren ’50. De roaring twenties waren een hoogtepunt. Honorine Deschryver was een beroemdheid in de beau monde van haar tijd. Niettemin vinden we – los van haar creaties en haar artistiek succes – weinig terug over de persoon van vlees en bloed die zij was. Daarom is een verhaal van Marianne Van Boxelaere, redactrice bij Bozar, erg verdienstelijk. De redactrice kroop in de huid van Honorine en schreef een soort dagboekverhaal alsof het van de modekoningin-van-haar-tijd zelf kwam. Ze stuurde het verhaal in voor een schrijfwedstrijd, in 2015 georganiseerd door het Brussel’s online stadsmagazine Bruzz.
Haar verhaal mag dan misschien wat met fantasie gekruid zijn, het schetst een mooi beeld van de mens achter de modeontwerpster. Het hele verhaal staat online. Een passage over haar tijd gedurende WO I. Het ging Honorine niet altijd voor de wind. (…) “Probleemloos gegleden van de negentiende in de twintigste eeuw. En wij maar vrezen dat de wereld zou vergaan. Dat zou pas vijftien jaar later gebeuren, toen Gustave en ik genoeg geld hadden verzameld om Couture Norine aan de Louizalaan te openen. Helse jaren waren dat. Katoen van goede kwaliteit was zo goed als onvindbaar.” (…)
Een andere manier om een inkijk te krijgen over Honorine’s leven, is het schilderij van Edgard Tytgat waarop ze afgebeeld staat in hoog gezelschap uit de kunstenaarswereld in Afsnee. Edgard Tytgat beeldde haar in 1926 af in het schilderij “Herinnering aan een zondag“. De schilder legde een scène vast die zich in het buitenverblijf ‘Malpertuis’ van Paul-Gustave en Honorine in Afsnee afspeelde tijdens een van de vele zondagen dat zij daar kunstenaars uitnodigden. De geportretteerden meren aan na een boottochtje op de Leie, terwijl de gastheer op de oever toekijkt. Marc Chagall en zijn vrouw zitten achteraan in het bootje, dat wordt bijgestuurd door Léon De Smet. Vooraan in de boot zitten Frits Van den Berghe en Oscar Jespers, links op de oever staat Gustave De Smet. Hippolyte Daeye helpt Honorine van Hecke aan land. Paul-Gustave Van Hecke wacht zijn genodigden op. Het werk hangt in het Museum Dhondt-Dhaenens in Deinze.
Paul-Gustave was naast kunstpaus ook publicist en auteur. Samen met zijn romanschrijver-kompaan André de Ridder (1888-1961) opende Paul-Gustave kunstgaleries in Brussel. Hij groeide uit tot een schaap met vijf poten en waagde zich ook zélf aan kunst, met name: literatuur. Voor de oorlog in het Vlaams en na de oorlog in het Frans. In het Vlaams publiceerde hij in 1911 het drama De schoone droom. Begin de jaren ’20 pakte hij uit met Franse gedichten in Poèmes.
Ook in zijn schrijverij bleef hij niet onbesproken, zij het niet altijd flatterend. Zoals bv. in commentaren op zijn Franse gedichten door Karel van de Woestijne. Citaat uit: ‘De digitale bibliotheek voor de Nederlandse Letteren‘: “Ja, Paul Gustave van Hecke is kwasi-belachelijk van sentimenteele naïefheid (…).
Als Paul-Gustave’s grootste kwaliteit niet lag in het beoefenen van literatuur pur sang, dan was hij wel sterk in het opstarten van magazines die hij gebruikte als instrumenten voor zijn kunstpromotie, net als hij dit deed met zijn galerijen voor hedendaagse kunst. Het bulletin ‘Mededelingen…‘ vermeldt over Paul-Gustave: “Hij werkte mee aan verschillende tijdschriften, onder meer aan [literair-culturele magazine] De Boomgaard en Het roode zeil. (…) en onder het pseudoniem Johan Meylander verscheen het veel ophef makende essay Fashion (1921) waarin hij het belang van het decadentisme voor de Vlaamse cultuur verdedigde.” Als medewerker van de tijdschriften Sélection (1920-1933) en Signaux de France et de Belgique (1921-1922) en als directeur van het maandschrift Variétés (1928-1933) heeft hij een belangrijke rol gespeeld om erkenning af te dwingen, eerst voor de expressionistische en daarna voor de surrealistische schilderkunst.
Had Karel van de Woestijne kritiek op Paul-Gustave, dan schoot deze laatste terug met zijn kritiek op de samenwerking in de redactie van De Boomgaard. Karel van de Woestijne was kind aan huis bij de Gentse boekhandelaar-uitgever Adolf Herckenrath en Paul-Gustave was het vaak met beiden oneens. Met dezelfde uitgever maakte Paul-Gustave het Gentse culturele blad Nieuw Leven. Ook met kompaan André de Ridder zat het er soms bovenarms op als het ging over de samenwerking binnen de redactie van De Boomgaard. Het hele verhaal staat hier.
Paul-Gustave overleed in 1967. Het couturehuis Norine overleefde met moeite WO II en sloot de deuren in 1952. Het gebouw waar couturehuis Norine gevestigd was aan de Louizalaan 67 bestaat niet meer. Honorine overleed in 1977. F.D.
Lees ook op deze blog:
Frits Van den Berghe door John Flanders
















Lees ook op deze blog:
