persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
ENTREPRENEUR – 24 maart 2018 – Aan de Brugse Poort startten ondernemer Jacob Huyttens en zijn echtgenote Thérèse Kerremans een atelier. In de beginfase werd de Engelse spinmolen ‘Mule Jenny’ nagebouwd.
Textielfabrikant Camille De Bast sr. nam vervolgens de fabriek over en stichtte Le Phoenix. Die ging diversifiëren in allerlei aspecten van metaalverwerking en werd een internationale speler inzake katoenmachinebouw.
Huyttens-Kerremans & Willem I
Het atelier dat ondernemer Jacob Joseph Huyttens en zijn echtgenote Thérèse Norbertine Jeanne Kerremans in 1821 opstartten bij de Leie aan de overkant van de Groene Vallei, werd opgetrokken met Hollandse staatssteun. Het was de tijd van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, dat stand hield van 1815 tot 1830. Het atelier groeide uit tot een belangrijke machinebouwer en metaalverwerkend bedrijf.
Jacob Huyttens was een vertrouwensman van koning Willem I. Hij was van 1817 tot 1830 gemeenteraadslid in Gent, en was tijdens de volledige periode van het Hollands Bewind lid van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. De eerste zes jaar na de onafhankelijkheid van België zetelde hij als orangist in de gemeenteraad. Zo weet het Liberaal Archief.
Het bedrijf werd opgetrokken op de plaats waar een oude Protestantse tempel had gestaan. De website van Inventaris Onroerend Erfgoed preciseert dan weer dat de site stond, daar “waar in 1566 de Calvinisten een achtkantige houten tempel met kerkhof hadden gebouwd, het zogenaamde “Peerdekerkhof“.” Dit was in de tijd van het kortstondig Calvinistisch Bewind of de Gentse Republiek.
De erfenis van Lieven Bauwens
Het bedrijf had zich in den beginne gespecialiseerd in de bouw van weef- en spinmachines voor de katoennijverheid. “In de beginfase werden talrijke Engelse specialisten en technici in het bedrijf tewerkgesteld”. Het bedrijf zou de eerste jaren de ‘Mule Jenny‘ hebben nagebouwd – de automatische spinmachine van Engelse makelij, die eerder door Lieven Bauwens naar Gent was gesmokkeld. (Lees in deze blog: Pre-industrieel Gents textiel) In die zin nam de machinebouwer Huyttens-Kerremans het van Bauwens over.
Na zijn euvele smokkeldaad had Bauwens immers een mechanische katoenspinnerij opgericht in het Kartuizerklooster, maakte er ook machines en verkocht hij die aan andere Gentse industriëlen. Die fabriek groeide uit tot ca. 3.000 arbeiders. Na de val van Napoleon Bonaparte was Bauwens naar Parijs gevlucht, waar hij berooid stierf.
Camille De Bast sr. & Le Phoenix
Camille De Bast sr. (1807-1872) – katoenfabrikant, volksvertegenwoordiger en senator – nam de fabriek over in 1837. Een jaar eerder begon de verkoop bij Huyttens-Kerremans immers te slabakken. De vennootschap Le Phoenix werd opgericht door De Bast sr.
Camille De Bast-De Hert baatte een katoenspinnerij en -weverij aan de Coupure uit en combineerde dit vanaf 1837 met het voorzitterschap van de raad van bestuur van de NV Le Phoenix.”
De eerste katoenfabriek van de familie De Bast ging failliet in 1811, maar de zoon richtte een nieuwe op achter de ouderlijke woning aan de Coupure Rechts. (Lees ook op deze blog: Iepensteeg: groots in haar onooglijkheid)
Le Phoenix kende vervolgens een grote bloei, niet in het minst omdat de mechanisering van de textielfabrieken, en andere fabrieken in Gent, in volle opmars was. Het bedrijf groeide van 248 personeelsleden in 1872 naar 400 in 1880. Tegen 1898 werden er niet alleen weefgetouwen gemaakt maar allerlei machines – ook stoommachines, gasmotoren, turbines, elektromechanische onderdelen en hydraulische pompen, persen en liften.
De ligging – in de buurt van de Leie en de Brugse Vaart (en de verbinding met de Coupure) – was gunstig, gezien waterwegen belangrijk zijn voor de bevoorrading van verre markten.
In die tijd was Le Phoenix de tweede grootste metaalproducent in België, na Cockerill in Seraing/Luik, en een belangrijke internationale producent. De bedrijfssite strekte zich grosso modo uit tussen de Kettingstraat, Phoenixstraat en Leiekaai. Het enige zichtbare dat vandaag van de fabriek is overgebleven, is een muur van de parking van de NAM-garage aan de Leiekaai.
In 1908 werd naam gewijzigd naar Phoenix Nouveau. Na WOII gingen de fabriekspoorten dicht.
Even verderop aan de Leiekaai was in die tijd ook Société Linière La Lys gevestigd. Dit was de vlasfabriek van de stamvader van de Hemptinne‘s. Ook dichtbij, was de Filature de Royghem, opgericht in 1897.
“Dankzij de industriële revolutie groeide Gent in de 19de en 20ste eeuw uit tot één van de belangrijkste industriesteden van Vlaanderen.” Dixit Expertisecentrum voor Technisch, Wetenschappelijk en Industrieel Erfgoed.
“Het voorgeborchte van de Brugse Poort”
De bedrijfssite lag samen met het vlasbedrijf Société Linière La Lys in het “voorgeborchte van de Brugse Poort” en kende een aantal cités.
In 1976 werd de “cité Portugal” tegenover Le Phoenix – met uitzicht op het koor van de Sint-Jan-Baptistkerk– gesloopt. Dit moet ter hoogte van de Aambeeldstraat geweest zijn. De cité dateerde van 1836.
Tussen Filature de Royghem en Le Phoenix lag een cité, genoemd: ‘De Kerremelkkoer’. Deze benaming – net zoals ‘Het Luizengevecht’ aan de andere kant van de Brugsepoort – illustreert bijzonder goed wat de levensomstandigheden van de arbeiders waren, die halfweg de 19e eeuw massaal Gent binnenstroomden na een paar mislukte oogsten. F.D.
Lees ook in deze blog:
Stoom aan de Coupure werd bier en fitness
Hoe de Gentse textielreus ontstond
Tussen Rooigem en Begijnhoflaan: Bevrijdingslaan
Lees ook op deze blog: