CURSIEF – Een toerke doen: Langerbrugge lonkt


header copie - aangepast persblog.be - kopie (2)persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

‘CURSIEF’/ EVENT  12 februari 2022 – Vier wielen onder je voeten en één wiel in je handen. Een handvol brandstof en goesting naar het onbekende. Zo eenvoudig begint “een toerke” in het ommeland. De ogen zuigen de omgeving op, terwijl de hersenen ongebreideld met synaptische verbindingen schakelen. Ook al tuuten de oren soms en krult de neus zich bijwijlen van de stank, toch is dat ons idee van ontspannen!

11u53
De Wiedauwkaai ligt al poos achter ons. Dankzij de aanwezigheid van “van Hoorebeke timber” weten we dat we op de Vasco da Gamalaan beland zijn.
De tocht startte blind op de linkeroever van het Zeekanaal in de richting van Zelzate, en verliep verder naar gelang de wind woei. Bij wijze van spreken. Onze paardenkracht loopt flink aan de teugels. De frisse Evergemse chemielucht doet hem deugd.
Als het maar geen legionella is, want daar houdt niemand van. Herinner je het voorval, bijna exact drie jaar geleden, hier in de streek. Even later bleek dat een papierproducent de boosdoener was.

We zijn de oriëntatie wel wat kwijt. Verwijderd van een pad dat we eigenlijk niet eens hebben uitgestippeld. Tenzij, dat we vaag aan Wippelgem dachten, toen we wilden landen. Was het een sirene met haar lokroep, dat Mia aldaar het licht had gezien? Mocht het niet Mia maar Maria zijn, dan was er zeker een kapelletje aan haar gewijd geweest. Iemand had in Wippelgem zowat tot zijn dertigste op de sofa gelegen, alvorens de ‘Mia-kreet‘ te slaken. Dat maakt, wat ons betreft, van Wippelgem een bedevaartsoord. Gent zou er later onder daveren, en bij uitbreiding ook Vlaanderen.
Echter, de paardenkracht in het ongeleide projectiel landt nu elders.

11u55
Het witte bord met haar zwarte letters doemt op: ‘Doornzele, Evergem’. Dit is de Doornzeledries, een lange brede laan volgepoot met bomen. De eerste keer dat ik hier kwam, toen in een zomer decennia geleden, en even bij toeval als nu, wreef ik me de ogen uit. De dries had me toen een idyllische indruk nagelaten.

Die indruk was jaren blijven sluimeren in mijn hoofd. ‘Doornzele = romantisch landschap’. Iets voor kunstschilders op een zondagnamiddag: op een kruk gezeten in het lommer van een zachte zomer, een schildersezel binnen handbereik!

Je zou, door je romantische bril, in je fantasie een echte ezel hebben zien lopen in een tijdperk waar enkel de dokter en de notaris zich op automatische paardenkracht verplaatsten. De Oude Tijd zonder jachtigheid, zo dacht je, want alles ging zo traag als in de Russische film, of zo je wil, als in de eerste Vlaamse film. Zo van: “ik zag Cecilia komen”. Je zag haar aan de einder komen, en nog komen, en nog komen, en blijven komen, terwijl er al een half uur om dreigde te gaan. Rustige tijden, dat wel.
Tijden waar iedereen die het geluk had op een schildersportret te mogen staan, ook gelukkig leek. Dat het een vals beeld was, wou je niet weten. Wie niet op het doek mocht of kon, stond even verderop bijna te verhongeren. Sociale ongelijkheid, weet je wel. Fabrieksuitbuiting. Dat kwam niet op het doek.

We stoppen met dromen en openen nu de ogen voor de werkelijkheid. Opzij van de hoofdweg, op een zijpad, zien we een puinhoop bij de huizen. Mochten er Hollanders in de buurt geweest zijn dan hadden ze het zeker over een klerezooi gehad. “Wat is dat daar een klerezooi bij de huizen aan de Doornzeledries, gutverdumme seg“.
Werkelijk. De romantiek die zo lang in ons hoofd had gewoond met betrekking tot Doornzele, gaat aan flarden. Opzij bij de dries, hebben enkele bewoners precies het plan opgevat om daar een Romakamp op te zetten. Een rommel-Romakamp, waarbij wat je niet nodig hebt in huis, gewoon op het grasperkje voor de deur neerzet. Zo ook enkele autowrakken zonder nummerplaat, die je daar laat staan, voor mocht je in de toekomst eens een tweedehandscarburateur van doen hebben. Of voor als er eens iemand een tweedehands pinkerlicht van je zou willen kopen. Ga zo maar door. Hoe is het mogelijk?

12u00
Daar doemt hij op: de molen van Doornzele.
Het is een monument. Even spieken in de internetbrochure van de gemeente Evergem: “De beschermde stenen graanwindmolen was oorspronkelijk een houten staakmolen, opgericht voor 1414. In 1839 werd hij vervangen door een stenen windmolen.” De molenromp – want dat is het enige wat er van overblijft – werd gerestaureerd, en zie: je kan er sinds 2010 naar de tentoonstelling ‘Expo Krulbol’ gaan kijken! Die ‘krulbol’ blijkt een Meetjeslandse volkssport te zijn. Zo beweert de internetbrochure.

Blij dat we weer wat hebben bijgeleerd. Immers we reizen om te leren. En verder is reizen altijd een beetje avontuur. Sinds de NMBS zich ooit eens waagde aan een reclameslogan die hiernaar verwees, vele decennia geleden, staat die in mijn hersenen gebeiteld. Ik herinner me namelijk een ijskoude winter in 1982. Op een dag, toen ik tussen Gent en Brussel pendelde, stond ik eens een halve dag recht in een overvolle, stilstaande trein, omdat een elektriciteitslijn geknapt was door de overmatige sneeuwval. Zoiets. Het was een onvergetelijk avontuur.

Overigens, een kaasbolvormige houten dikke of dunne schijf zo dicht mogelijk tot aan een stok in de grond rollen. Dat is hét doel bij de volkssport ‘Krulbol’. Zo zegt Immaterieel Erfgoed Vlaanderen!
Sla-me-dood. Ik heb het mijn grootvader nog zien doen, toen ik nog tussen mijn eerste communie en plechtige communie zweefde, en dat, in korte broek uiteraard. Toen in het stationnetje bij het café nog een stoomtrein stond. Mijn grootvader sprak, geloof ik, niet over ‘krulbol’, wel over het werkwoord ‘bollen’. “Kom mannege” sprak hij op zondagnamidag, “we gaan bollen“. Ook dit staat in mijn hersenen gebeiteld.

12u06
Omdat ik ineens goesting krijg om nog eens een veer te nemen over het Zeekanaal – omdat dit al zo lang geleden is, niet zo lang dat ik toen nog in korte broek liep, maar toch wel een paar decennia terug – stuur ik impulsief de paardenkracht in de richting van een verkeersbord dat, zo dacht ik, daarnaar verwijst.

Te snel gehandeld. “Kerkbrugge Langerbrugge” staat er. Maar niet met een logootje van een veer, wel: van een begraafplaats. Maar als je gezwind de bocht neemt, kan je dit onderscheid niet ontwaren. ‘OC De Burggrave’ had erbij gestaan, maar dat hadden we straal genegeerd. Geen benul wat dit was. Een Ontmoetings Centrum? Who cares.

Zo bestaat het dat we – soms schrijf ik ‘ik’, dan weer ‘we’ of ‘wij’, dat zijn de Blogman en de Blogvrouw – dat we verkeerdelijk in de Tuinwijk aanspoelen, als waren we in een amfibivoertuig aangevaren. Er staan daar wel wat knappe huizen, voor zo’n tuinwijk, vind ik. ‘Tuinwijk’ doet soms vermoeden dat de huizen van de mindere zouden zijn. Huizen die het midden houden tussen tuinhuis en bungalow, te midden van een bidonville-achtige wijk. Zo een beetje wat je in het taartstuk tussen Zuiderlaan bij de Watersportbaan en Drongensesteenweg aantreft. Je kent dat niet? Daar waar het uitzuipkot ‘De Schaapstal’ stond/ staat. Ha, bij menigeen is de nikkel gevallen.
Maar niet hier. De huizen zijn deftig. Sommige zouden niet misstaan in een Mediterrane residentiële buurt. Echter heet het hier niet Calpe of Lucca, maar Kerkbrugge en Langerbrugge.

12u13
Een ‘city limit‘ bord verwelkomt ons opnieuw in Gent. We rijden doorheen de Kluizensesteenweg in de richting van het Zeekanaal. Meteen zien we een wit bord met het zwarte opschrift ‘Langerbrugge’, dit keer met en logootje van een boot. We moeten hier links afslaan. Boven de richtingaanwijzers wenkt een wiek.
Aan de pier – een kleine pier, we kunnen hem “pierke” noemen – stond een rij wachtende auto’s.
Zo’n veer nemen, is altijd een beetje avontuur. Althans voor simpele zielen, zoals ik. Meer moet dat niet zijn: de zeemansbenen strekken op een dek, de haren in de bries en de blik die glijdt over het eindeloze water. Ook al is het dek kort van staal, de wind van fabrieksmakelij en het water maar zo eindeloos als de andere oever nabij is.

12u27
Embarquez! We teugelen de paardenkracht op het veer, genaamd: de ‘Maurice Maeterlinck‘!
Het veer in Langerbrugge is van de Vlaamse Gemeenschap. Daar kan geen twijfel over bestaan. Warempel, er staat ook nog een gedicht van Maurice Maeterlinck op een wand onder de commandotoren van het vaartuig. Een citaat uit ‘Bulles bleues‘ verschenen in 1948. Wat zegt Lannoo hierover?
In gedachten keerde de wereldberoemde auteur terug naar zijn geboortestad Gent, die hij op zijn vijfendertigste voor Frankrijk had geruild.” “De auteur vertelt honderduit over zijn schooltijd bij nonnen en jezuïeten, over avonturen met waskuipen, perzikbomen en bijenkorven in Oostakker, over zijn eerste stappen in de literatuur en in de liefde.
Bon, bedankt Vlaamse Gemeenschap, maar daarvoor zijn we niet naar het Langerbrugge-veer gekomen. Misschien hoopt iemand bij de Vlaamse Gemeenschap dat er ooit erudiete Vlaamse literatuurminnaars aan boord komen, die gedurende de tocht van enkele minuten naar de overkant, lyrisch zullen worden van het gedicht dat gegriffeld staat op een wand van die boot.
En dit, terwijl de goede man Maurice, geboren in 1862, in het Frans schreef.

Volgens Marnix Gijsen zou Maeterlinck dan nog Frans met een Gents accent gesproken hebben. Wat een grap. Hoe zou dat mogen geklonken hebben? Van een schrijver zou je mogen verwachten dat hij over een voldoende dosis deftige woordenschat beschikt. Zou hij misschien een slechte intonatie hebben gehad? Zou hij sommige uitdrukkingen in het Vlaams letterlijk vertaald hebben? Zoals bv.: “Je ziet dat van hier!” Een Vlaamse uitdrukking die misprijzen ten toon spreidt, zo van: “ik ga dit zeker niet doen!”. De letterlijke vertaling is dit: “tu vois ça d’ici!”

Geloof het of niet, maar naar het schijnt heeft de intussen gepensioneerde Guy Polspoel, VRT-journalist, dit over de Congolese (toen Zaïrese) leider Mobutu Sese Seko beweerd.
Of sprak Maurice een verderfelijke mengelmoes van Vlaams en Frans, zoals vroeger de kakmadammekes in de Veldstraat. Dit, omdat ze het Frans niet machtig waren, maar zich aanstelden door te doen alsof. Peu importe.

We zouden bijna vergeten om te genieten van het weide watervlak. Wat ik daarnet beweerde over een uitzicht dat beperkt was ‘van oever naar oever’, klopt natuurlijk niet. Je kan ook opzij van het veer kijken … en de einder bewonderen als was hij een autostrade van water, met haar vele windmolens, fabrieksschouwen, blokkendozenbedrijven, hijskranen en oceaanstomers. Een grijs zwerk overspant dit alles.

12u31
De pret is voorbij. De overkant is bereikt. De John F. Kennedylaan lonkt.
En alsof we plotseling in de toekomst terecht komen, staat voor ons een muur van vrachtwagens met de neus in de richting van Gent.
Is de trucker-raid op Gent begonnen, nog voor er sprake van is? Zijn we hier vroegtijdig getuige van een protestkaravaan tegen de Coronamaatregelen, zoals die ontstond in Ottawa, Canada en Paris, France? En die ons misschien in het weekend in Brussel te wachten zal staan?

Boos kijkt de Blogvrouw omhoog naar de raampjes van de commandopost waarachter de truckers schuil houden. “Otto-wa-in!” schreeuwt ze door het open raampje. Wat betekent: “hou je wat in“, maar ja ze is in het Aalsterse geboren…
God forgive.
Zo’n voorsmaakje van de raid op Brussel tref je hier helaas elke dag 😉

De Blogman

 

Lees ook op deze blog:

Wat in Gent met de kerselaar, notelaar, perelaar, appelaar?

 

 

Bootje varen tijdens Gentse Havendag

 

 

Desteldonk: kerk en gemeentehuis

 

 

Mendonk: Sint-Bavo en schandpaal

 

 

Sint-Kruis-Winkel: Heilig-Kruiskerk

 

 

Micro en verlaten bij het gigantische water: Terdonk

 

 

Over “den Duits” en versbakken luxe in ’60

 

 

Het ‘Buurtblad.com’, voorloper van deze blog

 

 

Middagje Muide-Meulestede

 

 

Hoe het jaareinde tegelijk hartverwarmend en troublerend werd

 

 

Pittoresk, als in een mediterraan dorpje

 

 

Terug naar hoofdpagina

Naar Facebook

Lees ook op deze blog:

CURSIEF – ARTIKELOVERZICHT 2016-2017-2018-2019-2020-2021-2022
EVENT – ARTIKELOVERZICHT 2022-2023-2024