persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
VOLK – 05 maart 2019 – Op facebookgroep ‘Dat és mijn Gent‘ postte een lezeres recent een verhaal over Oscar Glas, een Gentse kunstenaar uit de Muide die zijn laatste jaren naar verluidt in Sint-Martens-Latem resideerde, maar die zijn tijd het liefste verdreef aan de Muide en aan de Korenmarkt.
Oscar Glas was een vriend van de lezeres haar grootouders toen hij na drie decennia in de V.S. te hebben gewerkt, in de jaren 1950 terug in Gent neerstreek. Hij had fortuin gemaakt. En dat liet hij graag zien.
Tot ergens in de jaren 1970 reed hij dagelijks, getooid met een cowboyhoed en gezeten in zijn Cadillac Coupe de Ville Convertible in Gent rond: naar de Muide waar zijn roots lagen en vervolgens naar de Korenmarkt, waar hij grote sier maakte. En hij gooide graag met geld. Een echte patser was hij!
De lezeres vertelt: “Hij kwam dagelijks naar mijn grootouders op de Muide en dronk dan wat druppelkes.” De lezeres was toen 16 jaar… een leeftijd waarop je interesse naar andere dingen uitgaat, zegt ze. Daarom weet ze niet echt veel meer over die man. Oscar kwam ook over de vloer bij haar moeder. Wel: dat Oscar Glas heel veel in zijn Cadillac met open dak in de Muide “gefloreerd” heeft. Daarna vertrok hij in de regel naar de Korenmarkt – toen nog ‘Koornmarkt’. “Als hij er geen parkeerplaats vond, parkeerde hij zich waar het niet mocht, zelfs op de tramroutes! t’ Was ne speciale se! Er bestaat zelfs een boek over hem.”
Een andere lezeres weet een link naar youtube over Oscar Glas. In de video – zonder bewegend beeld; eigenlijk een radio-opname van een Radio1-interview – vertelt boekenauteur en uitgever Stefaan Van Laere over zijn boek ‘Met de helm geboren – leven en werk van Oscar Glas’. Je vindt het in de Stadsbibliotheek aan de Krook. Het boek is van 1997.
Stefaan Van Laere, vertelt op Radio1 over Oscar Glas: “Hij is 97 jaar geworden. Glas was een kunstenaar, een kunstschilder, die in de jaren 1920 fortuin in de V.S. maakte. Grappige anekdote: zijn schilderijen zijn nauwelijks publiek te vinden. Niettemin verkocht hij er soms en masse tegen democratische prijzen. De boekenauteur omschrijft de schilder als een goede imitator, maar geen createur. Maar in zijn jaren in de V.S. schilderde hij waarschijnlijk helemaal niets of in elk geval toch weinig. Niet dat Oscar Glas geen drive had om te schilderen. Bij zijn terugkomst in Gent zat hij blijkbaar hele dagen te schilderen. Alsof hij een verloren tijd in te halen had. Zijn favoriete schildersthema was: indianen.”
Na zijn aankomst in de V.S. hield hij zich eerst ledig met “twaalf stielen en dertien ongelukken”. De auteur: “Hij was net van plan om met de staart tussen de benen terug af te druipen naar Gent. Ware het niet dat hij op de valreep in contact kwam met een decorateur die bioscopen inrichtte.”
“Zijn geluk is eigenlijk de crisis in de V.S. geweest [van de jaren dertig], hoe raar het ook mag klinken.” De mensen wilden ontsnappen aan de ellende van elke dag en zochten troost in de cinemazalen. Het was de tijd dat voor hetzelfde budget ook meteen een B-filmpje werd opgenomen naast de hoofdfilm.
Het was de tijd van de eerste gesproken film. Het tijdperk van de ‘stomme film’ was ten einde. De filmindustrie veranderde radicaal en nooit eerder werden zo veel films gemaakt, terwijl de cinemazalen onaangepast waren aan de moderne tijd. Oscar Glas had een kans geroken.
Niet door zijn vermeende schilderskwaliteiten, maar wel omdat hij ook een ‘handige harry‘ was, kon hij aan de slag bij de decorateur. Die laatste kwam handen tekort, omdat met de introductie van de gesproken film bleek dat de cinema’s helemaal niet in orde waren op het vlak van akoestiek. Tot dan was het enige geluid bij de ‘stomme film’ het begeleidende pianogeluid.
Alle grote filmproducenten waren ook eigenaar van vele bioscopen waar ze hun eigen films vertoonden. Eén filmproducent als klant binnenhalen, betekende dus al booming business. Samen met een Hongaarse kunstenaar die bioscoopzalen herinrichtte, ging Oscar Glas aan de slag in de sector.
Voor hij het besefte was hij zijn eigen baas geworden en had hij honderd personeelsleden in dienst. Hij decoreerde bioscoopzalen – vaak in een thema van de Griekse mythologie – en zorgde dat de akoestiek verbeterde. Maar daar legde hij de focus allang niet meer op. Hij vond nog middelen om zijn commerce te verbeteren.
De boekenauteur vertelt een treffende anekdote: Oscar Glas vond in de jaren 1950 de zetelovertrek op hoofdhoogte uit voor de cinemastoel, en dan wel omdat in die periode ontzettende veel mannen haargel gebruikten en daardoor de zetels bevuilden. Hij was meer de man van het zakeninstinct dan van de kunst.
Maar hij was ook een handige plamuurder. Hij was zeer goed in sierpleisterwerk. En ook was hij sterk in het schilderen van murals ofte fresco’s. Hij maakte prachtige fresco’s in die oude cinemazalen, waarvan er helaas veel afgebroken zijn of in complete verval zijn.
In het Caermersklooster werd in november 2015 een expositie gehouden van foto’s over Amerikaanse cinema’s uit de jaren 1920 – die nu leeg staan of afgebroken werden. De originele foto’s zijn van Yves Marchand en Romain Meffre. persblog.be maakte toen ‘foto’s van de foto’s‘. Of Oscar Glas in één of meerdere van de getoonde cinema’s gewerkt heeft, zal allicht niemand nog kunnen achterhalen. Niettemin tonen de foto’s aan welk soort grandeur hij in de V.S. moet bijgedragen hebben.
Voorts blijkt dat Oscar Glas ook over heel veel eigenliefde beschikte. De verhalen die hij boekenauteur Stefaan Van Laere vertelde, konden niet altijd geverifieerd worden. “70% wel, 30% niet” zegt de auteur.
Eén van de aspecten van zijn verblijf in de V.S. waar hij graag over opschepte, is dat hij vele beroemde filmacteurs heeft gekend. Bv.: Marlon Brando. Ook zou hij bevriend zijn geweest met Walt Disney. Maar of hij nu toevallig op de foto staat en zoals elke fan een handtekening op een acteursfoto bemachtigde, oftewel écht bevriend met hen was, weet niemand.
Oscar Glas heeft fortuin gemaakt in de V.S., maar de auteur zegt er in één adem bij dat hij er ook “fortuinen heeft doorgejaagd.” Toen hij in de jaren 1950 naar Gent terugkeerde, “verbraste hij heel veel geld”. Bv.: in Gentse studentencafés durfde hij al eens – niet op pintjes, maar – op biervaten te trakteren. F.D.
Laat de scheepsklok in het café maar luiden. Tournée générale!
Lees ook op deze blog:
Betoverende Cadillac Coupe de ville 1959
Wasgoed hoertjes was Ernest’s “gat in de markt”
Het liederlijke leven van een Gentse gazettenman
Het levenssprookje van Honorine en Paul-Gustave
Lees op deze blog: