VOLK – Bij een bijzondere tandarts aan de Fortlaan


header copie - aangepast persblog.be - kopie (2)persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

‘CURSIEF’/ VOLK  22 november 2021 – Auteur Frank Deruyck had als jongeman een tandarts aan de Fortlaan, tegenover de Rozentuin van het Citadelpark. De man was begeesterd door kunst. Zijn naam: Jozef Hoet. De vader van… Frank Deruyck schreef een stukje over zijn laatste bezoeken aan de tandartspraktijk. De dokter liep op zijn laatste benen.

De Fortlaan op een dag in de zomer. Ze ligt in de schaduw van haar oude platanen, die de geluiden van de stad filteren tot aanvaardbare proporties. Ik hoor mijn voetstappen weerklinken tegen de statige huizenrij. Ik loop tot aan het nummer zeventien. Ik hou halt en neem de tijd om de gevel in Jugendstil te bekijken. De bel is er een van het oude type: je moet er werkelijk aan trekken. Via een ingewikkeld systeem van stangen en kabels gaat er dan een klokje klepelen ergens achter in het huis. Uit de tientallen keren dat ik hier al eens eerder was, weet ik dat ik geduld moet hebben: men komt, maar het kan nog even duren. Ondertussen lees ik wat er op de geëmailleerde plaat staat, die netjes aan de gevel is geschroefd: Dr J. Hoet, zenuwarts/tandarts.

Fortlaan 17

Na wat voorafgaand geschuifel word ik opengedaan door een vrouwtje dat minstens zo oud is als het huis. Deze dame is de huishoudster. Zij draagt een voorschoot van zwarte zijde en kijkt mij aan van achter een keurige metalen bril. Zij heeft pientere ogen en een open gezicht. Zij moet een mooi meisje geweest zijn.

“is voor meneire den dokteur zekre? Je wet de weg hé. Tot sebiet hé‚ meneire.”
De taal van de westhoek, het is kamermuziek. Ik mag mijn jas afgeven en terwijl ik dat doe monster ik een beeldje van Vic Gentils dat in de hall staat: het is een houten papegaai, gemaakt van piano-onderdelen. De huishoudster kijkt verontschuldigend: sinds de jongste zoon van de dokter conservator geworden is komen er hier rare dingen in huis.

Als ik de trap bestijg, wegzinkend in de dikke loper, verdwijnt de oude vrouw geruisloos in de benedenvertrekken van het huis. Vroeger hoorde je al van in de trappenzaal het geluid van gorgelende patiënten en snerpende boren, en uit de wachtzaal klonken gedempte stemmen boven onrustig verschoven stoelen.
Vandaag is het hier doodstil, alleen de geur is dezelfde gebleven: de siccatieven uit de tandartspraktijk vechten met de boenwas die op het parket is uitgewreven. Hoewel ik de enige patiënt ben, weet ik dat ik ook nu weer zal moeten wachten. Dit hoort zo en ik vind het goed. Hier neemt men zijn tijd. Ik loop rond de zware eiken tafel die midden in de wachtkamer staat. Boven de zwarte marmeren schouw hangt een schilderij van Jos Verdegem, dat een violist voorstelt. Ik weet nog hoe ik als kind mijn angsten kon bedwingen door naar dat schilderij te kijken. Ik vergat alles rond mij, de mensen waarmee ik al uren zat te wachten, het spookbeeld van de tandarts die mij elk ogenblik kon komen halen, met zijn rare witte jas en zijn glinsterende gouden bril, zijn adem van tabak.

En terwijl ik dit denk verschijnt Jozef Hoet in de deuropening. Hij geeft een knik met het hoofd, waardoor ik weet dat hij er klaar voor is. Ik ga zitten op de behandelingsstoel en vind het zalig om omhoog gepompt te worden. Waar doet het pijn, vraagt dokter Hoet, terwijl hij de warme lamp naar mijn gezicht draait. Ik moet bekennen dat ik eigenlijk nergens last van heb. Hoe zeg je tegen een tandarts waar je al twintig jaar komt, dat je hem als een tweede vader beschouwt en dat je zomaar gekomen bent om te praten.

“Je hebt hier een gat en hier en hier en daar ook”, zegt hij, terwijl hij ook effectief in die gaten begint te koteren. “We zullen er maar eens aan beginnen.” Als hij aan het werk is, zie ik zijn grijze kop, zijn intelligente blik. Hoe houdt hij het vol, hij is al een eind in de zeventig. Hij fluit een liedje tussen de tanden als het moeilijk gaat. Tussendoor citeert hij artikels uit de krant Le Monde, waarvan hij de inhoud als een soort evangelie beschouwt. Ik kan geen repliek geven want ik lig daar met een opengesperde muil.

Fortlaan – Citadelpark

Als er één gat gevuld is, houdt hij op. Hij gaat voor het raam staan, kijkt naar het Citadelpark dat in de zon ligt en steekt een witte Belga zonder filter op.
“Heb je er nog zin in? Neen? Ik ook niet. Kom voor die andere vullingen volgende week maar eens terug. Wil je koffie? Ik zal je eens het mooiste schilderij van de wereld laten zien.” Ik mag mee naar de woonkamer. Daar blijven we staan voor een marine van Permeke.
“Kijk”, zegt dokter Hoet, “ik zie daar nu elke dag nog iets anders in, in dat schilderij. Permeke, hé jongen, dat was de grootste, geloof mij, de allergrootste.”
Ik sta perplex. De kamers zijn van de plinten tot de zoldering behangen met schilderijen. Latemse meesters maar ook werken van constructivisten.
Dokter Hoet vertelt mij nog meer, onder andere over Hippoliet D’Haeye en hoe die man geen erkenning vond, zijn werken ruilde voor boterhammen.
Op dat ogenblik weet ik dat ik moet schilderen. Ik zal schrijven en schilderen. Ook al lijd ik daardoor honger.

De week daarop zit ik weer in de stoel, tussen de verouderde en vergeelde toestellen. Maar het lukt niet zo best: de dokter is rood aangelopen. Hij fluit niet vandaag en rookt ook meer dan anders. Midden in de behandeling houdt hij ermee op. “Ik ga het voorlopig dicht maken”, zegt hij, “ik voel mij niet zo goed . Het spijt me.”
Hij laat me zelf buiten en als ik hem de hand druk is het voor de laatste keer.
Hij rust op het Campo Santo onder mijn tranen op zijn steen.

© Frank Deruyck

Campo Santo – Laatste rustplaats van dr. J. Hoet

VRT-documentaire over ubanisatieplannen voor Gent
Jozef Hoet, komt samen met zijn zoon Jan Hoet en een paar van diens kinderen, in beeld en aan het woord in een documentaire die de vrt in 1977 uitzond onder de titel ‘Gent, gij zijt niet meer gelijk weleer’. Daarin klagen ze de verloedering van de stad aan. Vervolgens komen urbanisatiespecialisten aan het woord.
Onze beschouwingen over die documentaire vind je in: ‘Kleine halve eeuw geleden was Gent onleefbaar‘ 
De orginele uitzending is helaas niet meer online te vinden.

Voor de petite histoire: Jozef Hoet was de tandarts van John Massis. Lees: ‘John Massis: “openbaar kunstbezit” middels zijn gebit

Jozef Hoet was psychiater in het psychiatrisch ziekenhuis in Geel, alvorens het beroep van tandarts uit te oefenen in Gent.

Lees ook op deze blog:

Hugo Claus en Sylvia Kristel in de Pussemierstraat

 

 

20 jaar geleden zetten Hoet & co de stad op stelten

 

 

Jan Hoet, ook striptekenaar en stripfiguur

 

 

Terug naar hoofdpagina

Naar Facebook

Lees ook op deze blog:

CURSIEF – ARTIKELOVERZICHT 2016-2017-2018-2019-2020-2021-2022
VOLK – ARTIKELOVERZICHT 2019-2020-2021