persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
STAD/ EVENT/ VOLK – 12 mei 2021 – De naam Dees De Bruyne herinneren zich nog weinigen. Expo ‘Waanzin’ in het Museum dr. Guislain doet wel nog een belletje rinkelen, al is het dertig jaar geleden.
Dees woonde even in het museum en had contact met de bewoners van het Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain. Hij gunde de wereld een blik achter de muren van het PC, toen hij een Humo-journalist er een rondleiding gaf.
De kunstenaar was een kind van de oorlog. Nu is hij al bijna een kwarteeuw dood. Toen de expo liep was hij vijftig. De kunstenaar was niet echt zot, maar misschien wel een zottebol of alleszins een woelwater.
“De Gentse kunstenaar Dees De Bruyne leefde als een schavuit en leidde een bestaan dat gekenmerkt was door overdadig alcoholgebruik en een een woelig liefdesleven. De Bruyne werd slechts 57 jaar, hij overleed in 1998. Zijn werk was doortrokken van passie en erotiek.” Zo vatte Het Nieuwsblad het leven van de kunstenaar samen in een krantenartikel in 2015. Toen werd in het Museum Guislain een tentoonstelling van zijn werk gehouden als hommage.
Dees De Bruyne stierf zeven jaar na de tentoonstelling. Hij stapte uit het leven.
Dees De Bruyne had meer met het Guislain dan een kunstenaar met een ruimte. Zijn broer Roland werkte in het Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain, en Dees en zijn vrouw Octavia De Buysscher leefden gedurende een tijd op de zolder van het museum. Ook om er te werken…. aan kunst.
Dit was in 1991, toen de expo ‘Waanzin’ geschiedde.
De blog ‘Gisteren nog vandaag‘ van Patrick De Graeve omschrijft de werken van de kunstenaar even plastisch als dat de krant deed met zijn persoon: “(…) een œuvre gekenmerkt door passie, erotiek, agressie en een ontwricht wereldbeeld.
Zijn werken komen deels bijtend kritisch, deels ontroerend romantisch over.”
In mei 1991 komt een journalist van Humo langs om de kunstenaar te interviewen. Het gebeurt niet dagelijks dat een kunstenaar refuge zoekt – ook al is het tijdelijk – in (een museum van) een psychiatrisch centrum.
De kunstenaar blijft er niet op de zolder zitten. Hij heeft contacten met de bewoners. Als de gastheer de Humo-journalist op een rondleiding trakteert, noteert de man ijverig: “We passeren een binnentuintje waar iemand van takjes gemaakte mini-kruisen heeft neergeplant. “Van Ludo” (…) een heel lieve jongen. Hij verzamelt dode vogeltjes en begraaft ze, dat zijn z’n poppemiekes. (…)
“Een functionerende patiënt die een eetkarretje duwt, zwaait uitbundig. “Zeg, gij zijt zot zeker?” roept Dees terug. Algemene hilariteit.”
Er is ook een andere zijde.
Er waren vroeger al meer waanzinnige therapieën. Van iemand die er ooit werkte hoorden we verhalen over patiënten die langdurig moesten baden, d.w.z.: dagen naeen onder dwang in een bad werden gehouden… En iedereen zal wel eens iets over elektro-shocks gehoord hebben. Of over schedelboringen. Deze praktijken werden afgeschaft.
Wat niet wegneemt dat er nog steeds schrijnende zaken te zien zijn.
Dezelfde Humo uit 1991: “In een smalle doorgang passeren we een aantal patiënten die op WC’s zitten vastgeriemd. Dan komen we bij een apart hok in de kamer afgesloten door een stevige deur met een smalle, vertikale rechthoek van dubbel glas. Daarachter zie ik de schicht van een naakte man die uit het gezichtsveld verdwijnt. “Dat is François, ze moeten hem wel isoleren want hij bijt”.
(…) Als hij gewassen moet worden, wordt de hele afdeling ontruimd en afgesloten, om zijn haar te knippen moeten ze met z’n vijven zijn. Eigenlijk is dit een erfenis van een verkeerde behandeling vroeger, waarvoor niemand hier verantwoordelijk is. Vijfentwintig jaar geleden [in 1966] hebben ze hem gecolloqueerd, en drie verkeer afgelopen hersenoperaties gedaan, en het is na elke operatie slechter geworden. Uiteindelijk hebben ze hem naar hier gebracht.”
Het mag dan tweehonderd jaar geleden zijn dat psychisch zieken door dr. Jozef Guislain en kannunik Petrus Jozef Triest uit de boeien werden bevrijd in de crypte van het middeleeuwse Geeraard de Duivelsteen, toch bleven tot de komst van gesofistikeerde medicatie en therapieën, de ingrepen op patiënten in de pc’s vaak bedenkelijk.
Dees legde die indrukken en die taferelen – op zijn manier – vast in beelden.
Onder het bekijken van de werk wijst de journalist naar het portret van een man die op het eerste zicht in een microfoon zingt. Dees De Bruyne: “(…) Dat was een vent aan een baxter, die dacht dat zijn baxter een microfoon was (…).
Meer informatie over de kunstenaar Dees De Bruyne vind je op de blog van Patrick De Graeve ‘Gisteren nog vandaag‘, die je hieronder in het “venster” kan raadplegen.
Lees ook op deze blog:
20j geleden zetten Hoet & co de stad op stelten
Twee fameuze dokters en Gentse straten
Lees ook op deze blog: