persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
EVENT/ VOLK – 19 juli 2018 – Op het einde van de jaren zestig blies Walter De Buck de Gentse Feesten nieuw leven in. De oorsprong van de Feesten gaat terug naar een verzuchting van katoenfabrikant Ferdinand Lousbergs. Na 1918 bloeide het stadsfeest helemaal op als volksfeest. Na WOII ging het snel bergafwaarts met de Feesten.
Op het einde van de jaren zestig blies Walter De Buck de Gentse Feesten nieuw leven in.
“Het is eigenlijk indirect te danken aan de marktkramers dat hier op het pleintje bij Sint-Jacobs zo’n feest tot stand kwam. Inhakend op het Festival van Vlaanderen trok ik in de jaren ervoor rond met Wannes Van de Velde van café naar café en langs vele markten. We zongen oude volksliedjes en hadden veel bijval. Maar de marktkramers namen dat niet, omdat het volk meer naar ons dan naar hen luisterde. De politie werd er zelfs bijgehaald en wij moesten ophoepelen omdat we geen leurkaart hadden. Stel je voor! Doch het publiek wou dat ik zou blijven optreden en ik vroeg dus een vaste standplaats. Dat werd Bij Sint-Jacobs. Het is daar dat voor het eerst tien dagen na mekaar een Gentse Feest-programma voor de jeugd werd gebracht. Willem Vermandere, Wannes Van de Velde, Derroll Adams, de Piotto’s en vele anderen kwamen er optreden en hadden enorm succes. Om de artiesten te kunnen betalen, verkochten we er bier. De toeloop was zo erg dat de tapkasten er warm van werden. Uiteindelijk diende we het bier in emmers te tappen en van daaruit in glazen te scheppen…”
Wat vooraf ging…
Midden de 19 eeuw. Walter De Buck blies de Gentse Feesten nieuw leven in. De oorsprong van de Feesten gaat terug naar een verzuchting van.. Ferdinand Lousbergs. Omdat de werknemers van deze grote 19e eeuwse katoenfabrikant onregelmatig afwezig waren op het werk omwille van de vele en diverse buurtfeesten in de stad, drong hij aan op één gemeenschappelijk feest voor de hele stad. Zodoende kon hij zijn fabriek tijdens die periode sluiten, in de plaats van een hele zomer lang op een halve arbeidersbezetting te draaien. Het werkverzuim was immers niet mis.
Oorspronkelijk was het feest helemaal in handen van de burgerij. Tijdens de Feesten stonden op het programma: middeleeuwse schutterswedstrijden, theater in het Frans, galaconcerten, het Bal Populaire en een paardenkoers.
Op het Bal Populaire op de Kouter werd ook het volk toegelaten, zij het gescheiden van de burgerij. Dit volks onderdeel van het bal werd gemeenzaam ‘het kloefkesbal’ genoemd. Het volk zette het Feest echter verder in de vele cafés. Het was de tijd van Karel Waeri, volkszanger bij uitstek en voorganger van Walter De Buck – die er overigens een monumentje voor oprichtte Bij Sint-Jacobs.
Bob De Moor en Rembert De Smet zaliger hebben twee Feesten geleden nog een hommage gebracht aan Waeri.
Na 1918 bloeide het stadsfeest helemaal op als volksfeest. Voortaan duurde het een hele week: de week van de nationale feestdag, met nog een tweede maandag – ‘de dag van de lege portemonnees’. Gangmakers waren de lokale dekenijen en de vele sportclubs. Een grote naam in het volkstheater van toen was Henri Van Daele. Net als Waeri zong hij ook in de cafés.
Van Daele was dan weer een inspiratiebron voor Romain Deconinck.
Na WOII ging het snel bergafwaarts. De toegenomen mogelijkheden voor amusement ondermijnden het monopolie van dat ene uitgelaten weekje in juli. Als gevolg van de groeiende welvaart gingen meer en meer Gentenaars hun congé payé aan de Belgische kust of aan zonniger stranden doorbrengen. De Gentse Feesten vielen bijna stil.
Bron: Waar is de Tijd – 1350 jaar Gentenaars; Waanders, Diogenes
Lees ook op deze blog:
De kleurrijke ‘Don Camillo van Gent’
Lees ook op deze blog:

