VERHALEN – ‘Van de Vijfhoek naar de Kuip’


header copie - aangepast persblog.be - kopie (2)persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

VERHALEN  29 maart 2016‘Van de Vijfhoek naar de Kuip’ is een verhaal over een jongeling die avonturen beleeft in het Brussel van 1980 en, via omzwervingen in Leuven en Antwerpen, uiteindelijk in Gent belandt. Auteur is Frank Depreitere.

Terug naar hoofdpagina

De kosmopolitische sfeer van de hoofdstad met haar labyrint  aan straten hield hem in de ban.

Als Rik ’s morgens in de verte de Basiliek ontwaarde – haar koepel in nevelen getooid – zag hij achter haar rug de stad in een rosse ochtendgloed baden. Dan duwde hij harder op het gaspedaal van zijn aftandse Simca 1100 – die daardoor op verhoogde nerveuze gorgeltoon nog wat sneller over de viaduct aan de Léopold II Brussel binnen     hotste.

Veel later speelde zich een filmpje voor zijn ogen af telkens Rik zijn ruime sedan in de tunnel van de Léopold II schoof. Het filmpje ging over de menige   uren die Rik in 1980 en 1981 in zijn Brussels flatje had gesleten, starend naar een vel wit papier, de dagelijkse wandelingen over de Place Flagey naar de supermarkt, de dagelijkse tocht naar Bosvoorde voor het werk, de nachtelijke uitstappen in het hartje van de hoofdstad.

pic bruxellesanecdotique.skynetblogs.be
pic bruxellesanecdotique.skynetblogs.be

Nu en dan zag Rik Jeroen, die toen zijn legerdienst deed in het Klein Kasteeltje. Soms kwam hij met de tram naar Elsene, naar Rik’s rue des Liégeois.   Op   andere keren haalde Rik hem van de kazerne af met de auto. Vervolgens aten ze samen in de flat   wat ze in de keuken eigenhandig hadden klaar geknoeid.
Die avond op het menu: ‘Aangebakken fish-sticks met baguette carbonisée’.
De elektriciteit liet het al twee dagen afweten. De ijskast deed het dus niet, daarom moesten   de fish-sticks dringend de pan in, vooraleer ze naar vis zouden beginnen te ruiken. Normaal gesproken doen ze dit echter niet, want er zit nauwelijks vis in die vingers van een onverlaat van een zeevarende kapitein.

Terwijl chef-kok Rik in de quasi duisternis van zijn elektriciteitsloze keuken de oogleden dicht bij elkaar kneep om de metamorfose van de visjes van nabij te kunnen volgen, om ze op het juiste ogenblik als wentelteefjes te koesteren, had de Zuid-Afrikaanse revolutie zich al voltrokken in de pan. Ineens werden de fish-sticks zwart als kool, terwijl ze net daarvoor nog schitterden in een Vikingrossige gloed.
Korte tijd later voltrok zich een even grote ramp in de oven onder het gasvuur. Het product bij uitstek van onze zuiderburen,   de baguette, zag ook al zo zwart als een koloniaal avontuur.

pic yvesrouyet.tumblr.com
pic yvesrouyet.tumblr.com

Na wat pilsjes en een flesje wijn trokken Rik en Jeroen te voet naar het stadscentrum, richting Beurs, om er zich in rumoerige cafés te amuseren.
Toen ze in het donker in het stadscentrum aankwamen, moesten ze, op weg naar hun bestemming, vaak eerst een aantal bedelaars van zich afschudden.
“’T’ as pas vingt francs? J’ai pas encore mangé aujourd’hui” pleegden de al of niet   vermeende dompelaars te kermen. Ze hielden hun open hand vooruitgestoken en hun hoofd lichtjes voorovergebogen. De oogpupillen onder donkere wenkbrauwen loensend. “Désolé” was hun standaardantwoord, goed beseffende dat wanneer ze hun portemonnee zouden trekken, ze die in een oogwenk uit handen gerukt zouden worden. “Il y a toujours le CPAS, t’ sais…” “C’est quoi ça?”.

Terug naar hoofdpagina

pic www.flickr.com
pic www.flickr.com

Dieven en dompelaars

Op een keer toen ze aan de toonbank van het majestueuze café Double Diamond hingen, zaten twee vreemde vogels naast hen op een barstoel. Ze hadden plaats genomen naast een duidelijk zatte kerel die vergezeld was van een Italiaans uitziend onguur type.

Het was zomer en ramen en   deuren stonden wagenwijd   open in den Double Diamond. Het snerpende tenorgekrijs, ondersteund door baritongebonk dat uit de luidsprekers van het belendende danscafé spoog, waaide naar binnen. Het  gedruis kwam van Andy’s Café waar Marokkanen de vloer domineerden.
Hun zatte buurman aan de toog deed een poging om iets in hun richting te brabbelen. Ze begrepen hem niet en wezen met de wijsvinger naar hun rechteroor.

 

 

 

Eu skuun aireke van Urbanus: ‘Gigippeke van Meulebeik’

pic sofei -vandenaemet.skynetblogs.be
pic sofei -vandenaemet.skynetblogs.be

Hij stelde zich uiteindelijk onbeholpen en verward aan hen voor: “Ik zin de Jef van Meulebeik” zei hij moeizaam maar met enige trots. Dit deed bij hen niet direct een belletje rinkelen. Hun onvermogen om te begrijpen waar de man op doelde, had niets te maken met het alom aanwezige lawaai dat een kwaadaardig niveau bereikte.

De Jef merkte dat we zijn reputatie niet goed konden schatten en trok daarop een revolver uit zijn broeksriem. Toen hij daar in al zijn zattigheid mee in het rond begon te zwaaien, poetste de Italiaan ogenblikkelijk de plaat.
De Jef stond nu naast zijn barstoel aan de toonbank heen en weer te schommelen. Hij wou hen de revolver van dichtbij laten zien en richtte daarbij, door zijn zwaaibewegingen, de korte loop zo nu en dan op hen.
“Hij zal toch wel niet geladen zijn” brulde Rik tegen zijn oor. “Quoi?” kwaakte Jef uit zijn kwijlende muil die naar de Zenne stonk. “Ce revolver n’est quand même pas chargé, j’espère” herhaalde Rik, als sprak hij door een megafoon.
Jef bekeek hen met wijd opengesperde ogen die als glanzende vijvers in zijn kop rolden, en met halfopen pruilmond waar een straaltje kwijl uit droop. Zonder enige uitleg maakte Jef met de duim de trommel van de revolver vrij. Meteen daarna puntte hij die haast tegen Rik’s neus. “Tu vois?” smekte hij, “Tu vois?”.

Terug naar hoofdpagina

De revolver was helemaal vol geladen. Jeroen – net zoals Rik intussen wat ongemakkelijk geworden – keek op datzelfde ogenblik spontaan op zijn horloge en wees met geveinsde bezorgdheid naar de wijzerplaat. Een oogwenk later poetsten ze allebei de plaat. Molenbeek zou op haar hoede moeten zijn die nacht.

pic flickr.com
pic flickr.com

Dit soort onverwachte taferelen waren nogal andere koek dan wat er te beleven viel tijdens een VUB-fuif. Toen Rik daar op een keer haast bij toeval aanspoelde, zag hij er enkel ‘kak met Ketjes’. Heupwiegende en hinkelende boekenwurmpjes in de beslotenheid van de cafédansant, bevolkten de kelders van het betonnen ovalen wangedrocht dat zich de titel van hoofdgebouw van de universiteit aanmat.
De rauwheid van nachtelijk Brussel was wel wat anders dan The Sultans of Swing.

Terug naar hoofdpagina

Op de terugweg van de Brusselse heuvels naar het dal, waar de Place Flagey tijdens de vroege uurtjes ingedommeld lag, liepen ze eerst door lege kantoorspookwijken, naar schaars verlichte straten die hun donkere winkelvitrines afwisselden met het bleke lichtschijnsel achter dompige ruiten van volkscafés.
Als bedelaars en criminelen zich tijdens de kleine uurtjes in de regel in het stadscentrum ophielden, dan struinden de dompelaars tegen die tijd eerder rond in de negentiende-eeuwse gordel van de stad. Op weg naar hun slaaphokje in een – tot studio’s omgebouwde bouwvallige herenwoning – strompelden ze over het ongelijkmatige klinkerdek van de veel te smalle voetpaden. Hier en daar leken ze een gevel te moeten ondersteunen. Zou de bouwval zo acuut geweest zijn of dreigden de dompelaars hun evenwicht te verliezen?

De dompelaars, ze hebben ze menig keer in de goot zien liggen, vaak volgeladen met geestrijke drank. Als Rik de vlam van zijn aansteker bij hun mond had gehouden, waren ze ineens vuurspuwers geworden. Ze staken sukkelaars wel vaker prompt een handje toe, opdat ze op hun wankele steltbeentjes verder zouden kunnen. Zo was er op een nacht een grijsaard met ademhalingsproblemen die languit op de stoep lag te kronkelen. “Ca va? On va t’aider debout. Est-ce qu’ il te faut une ambulance?”. “Non, non, je vais aller au docteur demain…” klonk de smoes.
De al even sjofele en zatte madam die niet over zeemansbenen beschikte, en door het heen en weer tollen van de stoep haar evenwicht verloor, om vervolgens een wenkbrauw ernstige te schaven aan een lantaarnpaal… Die reikten ze een arm om haar uit de hondenpoep te tillen. Tijdens de eerste jaren van het tachtiger decennium baadden de stoepen van de buitenwijken in drollenworst. Gezelschapsdiertjes voor eenzame dametjes kunnen hun behoefte toch niet op madame haar toilet doen zeker?
“Ca ira madame? On peut quand-même pas vous laisser seule ici! Si vous voulez, on vous amène à l’hôpital Saint-Pierre”.
Dan piepte zo een mensje terug: “Non, ça va, ça va, j’habite ici à côté”, wat niet helemaal zeker was, ofwel zo zeker als niet. “Allez, on espère que vous allez tirer votre plan.” Niemand heeft ‘s nachts in Brussel een boodschap aan het Frans van de Académie Française. F.D.

Vervolg 1:
Kroegenzoektocht

 

Naar Facebook

Terug naar hoofdpagina

NAAR ARCHIEVEN


Lees ook op deze blog:

VERHALEN & OPINIE in 2016 – ARTIKELOVERZICHT
VERHALEN EN OPINIE in 2016-2017 – ARTIKELOVERZICHT