persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
150 jaar tramtrafiek in Gent
STAD/ EVENT – 18 mei 2024 – Paarden, stoom, accu’s, trolley’s… toentertijd werden ze in één adem genoemd met trams. Die oude trams reden vanaf 150 jaar geleden in Gent en omstreken.
Vanaf de jaren 1950-1960 kenden we een tendens van “ont-tramming”. Tramlijnen werden vervangen door bussen. Sporen werden uitgebroken.
Intussen kwam moderner materieel aangerold. De toekomst wordt allicht één met weer méér trams en bijhorende sporen.
In 1874 kwam er een paardentram. In 1899 kwamen de twee-assige elektrische tram er aan. Die werden aangedreven door accu’s. Gent was de enige in de wereld die het hele tramnet op die wijze uitbaatte. Dit heeft slechts vijf jaar geduurd omdat de accu’s niet voldoende performant waren voor de job.
De twee-assige trams werden verbouwd zodat ze stroom van een bovenleiding konden nemen via een trolleystang. Dit was vanaf 1904.
Na WO I werden de meeste twee-assers omgebouwd tot drie-assers. Die gele trams zouden decennialang in het stadsbeeld blijven: tot 1974.
In 1971 kwamen er een modern tramtype bij: de ‘PCC‘, herkenbaar als eerste, compacte, blauw-gele tram. In 2000 werden de lange, gelede ‘Hermelijntrams’ geïntroduceerd. De super-tram, ‘Albatros‘, kwam er vanaf 2017.
Vanaf de jaren 1950 ging het neerwaarts met het dichte weefsel van tramnetten. Streektrams werden door bussen vervangen. Geleidelijk aan verdween het spoornet naar de wijdere omgeving rond Gent. Maar ook de tramlijnen in de stad werden stevig uitgedund. In 1969 bleven er nog vier van de elf stadslijnen per spoor.
Te weten dat men in 1974 nog de sporen uitbrak in de Dendermondsesteenweg, terwijl tegenwoordig weer wordt geijverd voor het herstel van diverse tramlijnen in de stad.
De historische wachthuisjes voor de trams zijn uit het straatbeeld verdwenen. Zo ook op de Korenmarkt. In 2009 verhuisde de tramhalte van plaats.
Overige wachthuisjes waren aan het Sint-Pietersstation, de Zuid, Sint-Annaplein (voorheen Van Arteveldeplein- en aan Sint-Jacobs.
Niet alleen reden er de voorbije anderhalve eeuw diverse tramtypes (van paardentram, stoomtram tot de huidige trams), ook was de bezetting – zeg maar crew – verschillend. In een stoomtram waren er drie personeelsleden: de bestuurder, de ontvanger en de stoker. Vanaf de introductie van de ‘PCC tram’ – de compacte blauwgeschilderde met het gele dak – was er enkel nog een bestuurder.
De bestuurder werd in oude dagen ook wel ‘Watmann‘ genoemd. Die bestuurde de tram – met paarden of met stoom – vaak in openlucht. Zelfs was dit nog zo bij de twee-assige trams. Pas vanaf 1906 mocht de bestuurder in het droge staan. Hij kreeg een soort logia-uitbouw ter beschutting.
x
Toekomst & science fiction
In de jaren 1960 tot in de jaren 1970 waren sommigen in de ban van een pre-metro in Gent. D.w.z.: een gedeeltelijk ondergronds tramtracé. Er werden plannen gemaakt, schetsen getekend en berekeningen uitgevoerd. Echter bleven zo veel problemen dat er nooit een begin aan is gemaakt. De plannen waren science fiction. Lees méér op deze blog over de plannen voor de pre-metro en eventueel een aquarail
Voor de toekomst wordt ingepland om een spoor te trekken van Sint-Denijs-Westrem over het Sint-Pietersstation tot aan het Dampoortstation. Dit wordt de zgn. ‘Lijn 7’. ‘Lijn 4’ zou doorgetrokken worden tot aan de Dampoort.
Vooraleer ‘De Lijn’ het voor het zeggen kreeg over alle tram- en bustrafiek in Vlaanderen – in 1991 – was de markt verdeeld. Privé-maatschappijen zorgden voor het openbaar vervoer in de grote steden. Voor de tram was dat ‘ETG’.
In 1962 werd de ‘MIVG’ opgericht omdat de exploitatie niet meer rendabel bleek. Locale overheden werden eigenaars.
Buiten de stad werd de ‘NMVB’ de baas. Vanuit de ruime omgeving rondom Gent werden tramlijnen uitgebaat. Hier had de nationale overheid het voor het zeggen.
Lees ook op deze blog: