persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
Ook te velde – op plekken waar je het soms niet zou verwachten – maakte ik mijn opwachting bij kleine en grotere bedrijven. Laat mij je even meenemen op enkele van mijn tochten. Als voorbeeld koos ik uit enkele groene projecten. Eentje in elke windrichting vanuit Gent: ten westen in Drongen, ten zuiden in Zwijnaarde, ten noorden in Lochristi en ten oosten in Melle. En als toemaatje, nog eentje ten oosten: in Scheldewindeke.
Algen kweken. Ten westen van Gent, in Drongen, ontving mij ooit een lookalike van Jean-Pierre Van Rossem, die met zijn zoon – afgestudeerd bio-ingenieur aan UGent – een installatie had waar algen werden gekweekt op semi-industriële schaal. Waar dit goed voor is, denkt een leek? Wel, van die algen zou biodiesel gemaakt worden. Dit was toen nog voor de tijd dat de overheid hier rijders van dieselauto’s op andere gedachten zou brengen. Maar er waren ook andere toepassingen. Een Gentse onderzoekster maakte er zelfs onlangs nog een doctoraat over.
Een risicokapitaalverschaffer had een stevige poot in de start-up. Risicokapitaalverschaffers zijn lieden die de geldelijke overschotten van goedboerende ondernemers in fondsen onderbrengen, om ze van daaruit te investeren in start-ups onder de vorm van een kapitaalparticipatie. Kenmerkend is dat deze lieden ook een flinke vinger in de pap van het dagelijkse bestuur hebben, zodat ze de groei kunnen helpen bevorderen. Mooi. Vlaamse technologie met productie op eigen bodem en geschraagd door managerial wijsheid en geld van eigen bodem. “Algen made in Oost-Vlaanderen”. Wie had dit voor mogelijk gehouden in een tijd dat het begrip ‘onderneming’ hier nog synoniem was van Sidmar, Volvo, Honda, Fabelta en Chiquita?
Eigen kweek en andermans kweek. Ten noorden van Gent, in Lochristi, kwam ik een paar keer in een volledig geautomatiseerde plantendistributiedepot. Die mannen waren eerder begonnen met eigen kweek van planten, groeiden, leerden buitenlandse afzetmarkten en inkopers van importbedrijven aldaar kennen die naar méér vroegen… Bij de eigen kweek groepeerden die mannen dan ook andermans kweek voor expeditie naar nabije en verre buitenlanden. Ze zijn er groot door geworden. Ze kijken daar dagelijks tegen dergelijk verschepingsvolume aan – in een rijke gevarieerde samenstelling van planten – dat ze jaren geleden besloten om hun magazijn te robotiseren. Dat gaat dan zo: al die bestellingen, van de kleinhandel en van importeurs – voor planten van diverse soorten, en in bepaalde aantallen – worden gecomputeriseerd. Die computer stuurt dan robots op de werkvloer die op diverse plekken de assortimenten gaan samenstellen en uiteindelijk aan de laadbrug bij de camion afleveren. Die technologie is ontwikkeld door een Gents ingenieurs-management-consultancy bureau. Deze hersenen ‘made in Oost-Vlaanderen’ werden duur verkocht aan een Indische multinational.
Planten manipuleren. Ten zuiden van Gent, in Zwijnaarde, maakte UGent wereldnieuws met biotechnologie. Spin-off Plant Genetic Systems was en is een revolutie in de landbouw en tuinbouw. Eerst aan de Ledeganckstraat en later in het technologiepark dokterde de – vaak gecontesteerde – plantenmagiër Van Montagu aan manipulatietechnieken om planten immuun te maken tegen ziektes. Hij begon met de tabaksplant immuun te maken tegen insecten. Vandaag is zijn technologie een gediversifieerde wereldindustrie geworden, waarbij ook voedsel genetisch gemanipuleerd wordt – niet zonder contestatie uit de hoek van sommige ngo’s. Het Duitse Bayer (dochter CropScience) kocht PGS in.
Tipi-silo’s voor de brousse. Ten oosten van Gent, in Melle, lag een bedrijf dat vanaf de autostrade zichtbaar was. Er werden decennialang in hoofdzaak polyester carrosserieën gefabriceerd voor marktkraamwagens. Helaas bestaat het bedrijf niet meer. Maar op een dag kreeg ik een uitnodiging om bij hen een innovatie te gaan bekijken. Ze hadden, met behulp van een architect verbonden met Unesco, een tipi-achtige silo in polyester ontworpen, compact voor transport in onherbergzame gebieden die, eenmaal in de brousse, via een ingenieus systeem uitgevouwd kon worden. En waar dit dan goed voor is, hoor ik de kritische lezer denken. Wel, in ontwikkelingsland zijn er talloze problemen, niet alleen met gewassen kweken of met oogsten, maar ook met de geoogste gewassen te beschermen tegen ongedierte. Aangezien bedrijven die magazijnen bouwen à la Willy Naessens daar niet bestaan – of daar eerst langs ravijnen of door moerassen moeten om bij dat landbouw gebied te komen – werd dit flexi-systeem ontworpen. Het kon ter plekke bij de Amazone- of Afrikaanse boer gebracht worden met behulp van een kleine en wendbare 4×4 vrachtwagen.
Bh-vormen boetseren. Een toemaatje. Nog ten oosten van Gent, in de kleine gemeente Scheldewindeke, bracht een risicokapitaalverschaffer mij eens tot bij een bh-producent. Je leest goed: bustehouderproducent. Wat ooit als een Vlaams naaiatelier met stikstertjes moet begonnen zijn, groeide uit tot een confectiebedrijf op industriële schaal met focus op de vrouwelijke vormen. Vanuit het veld veroverde de producent de wereld met, onder andere, haar boegbeeld Marie Jo.
Met de pijp in de mond. Bh-vormen boetseren, algen kweken, tipi’s voor de brousse maken, en dies meer… Wat betekent dit in termen van tewerkstelling hier, hoor ik de kritische lezer denken. Een terechte opmerking, in tijden dat de grote tewerkstellingsplekken gradueel dicht gaan – dit proces is overigens al meer dan twee decennia bezig. Wel, denk even aan het volgende. In de prilste prilheid van haar bestaan maakte ene meneer Bekaert prikkel- en omheiningdraad. Hij moest die draad trekken ter versteviging ervan. En omdat hij maar twee handen had en een lege portemonnee, riep hij de hulp in van de nieuwsgierige bejaarden die vanuit hun raam in het, vlakbij gelegen, bejaardentehuis verbluft zaten toe te kijken met de pijp in de mond – en ook met open mond waardoor hun pijp uit de mond viel. Later kwamen daar personeelsleden bij. Later kwamen daar veel personeelsleden bij. Later kwamen daar erg veel personeelsleden bij. Later werd Bekaert een wereldconcern.
Ik heb altijd al een fascinatie gehad voor entrepreneurs – die uit het niets, iéts konden maken, en het nog konden verkopen ook. Ze zijn zo creatief, meneer. Graptje.
En toegegeven, een keer dat de grote arbeidsintensieve productiebedrijven er rijp voor zijn, vertrekken ze naar lageloonlanden – zo heeft ook Bekaert veel gedelocaliseerd – tenzij de bedrijven in de voedingindustrie of de dienstensector actief zijn, want dan moeten ze dicht bij de Vlaams/Belgische klant zitten. Maar in de regel komt het er voor onze contreien op neer om steeds weer innovatieve bedrijfjes te laten groeien. F.D.
Openbedrijvendag zondag 2 oktober 2016, praktisch: VOKA
Lees ook op deze blog: