persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
STAD – 21 september 2016 – Wat ik zoal allemaal denk en schrijf over ochtendlijk Gent, met haar Anseele, Artevelde, duiven, camions, zwervers en moslima’s. Een week geleden…
De smartphoneklok wijst 07:06 uur aan. Ik sta aan een bushalte aan de Zwijnaardsesteenweg richting centrum.
De nazomer zorgt ’s ochtends voor lauw en droog weer. De zonsopgang laat op zich wachten. In het schemerduister kruipt met priemende koplampen een vuilniswagen voorbij.
De bus komt netjes op het voorziene tijdstip aangereden. Weinig volk aan boord. Door de spiegelende busruiten zie ik beetje bij beetje het daglicht van flets naar feller gloren.
De bus nadert het busstation aan de Zuid. De toren van de Sint-Pietersabdij – aan de horizon van de Muinkschelde – steekt af tegen een melkwit hemelspansel.
Op het Woodrow Wilsonplein wordt al door een enkeling koffie gedronken onder de partytent van de foodtruck van Barista.
De bus glijdt door de Keizer Karelstraat langsheen de familiale woning van Lousbergs – die zich in zijn graf omdraait om zoveel vermeend gesjoemel dat zich daar zowat 160 jaar na zijn dood recent zou hebben ontvouwd – naar de Vlasmarkt.
Ik stap uit. Een grote vrachtwagen ontneemt even het zicht op de gevelrij aan de overkant van de bushalte: De Pantomiene, Aap, Giraf, frituur Vlasmarkt en keldercafé Gloria – ooit Trollekelder, Café Combi…
Een lichtblauwe lucht met een wolkje wit glanst over de neringhuizen.
Op het Beverhoutplein drommen stadsduiven samen rond een hoopje granen – aldaar tegen een boomstam gestrooid door een onbekende duivenlover.
De aanblik verrast, omdat de jongste tijd weinig tot geen stadsduiven te zien zijn. Wel her en der een zieke. Laatst brachten we er nog eentje die lag te zieltogen in de Belfortstraat naar het Vogelasiel in Merelbeke. “Allicht vergiftigd. Zoals de meerderheid van de duiven die hier de jongste tijd vanuit Gent wordt binnengebracht” luidde het binnensmonds. Door wie? Iemand aan de Botermarkt, boter op zijn hoofd? Ahum.
Van daaruit stap ik naar de Vrijdagmarkt. Via een grote omweg, en in een slenterpas, dweil ik de straten af die het Anseeleplein omgeven.
Even omlopen langs de Penitentenstraat. De geboortewoning van Anseele staat te koop. UPDATE (met dank aan Geert Vandamme): Het geboortehuis dat niet het geboortehuis van Edward Anseele is. De Amelbergastraat waar hij werkelijk geboren is, heette vroeger Lange Penitentenstraat.
Ik loop verder via de Ottogracht naar de Twijnderstraat – tussen Penitentenstraat en Ottogracht. Een smal S-vormig steegje met hoge muren links en rechts. Daar moet je ’s nachts niet komen. Te eng, en te veel kaka en pipi. Tenzij in ’t Fondueloft. Maar dan kom je de straat het beste in vanuit de Penitentenstraat.
Uiteindelijk sta ik aan de sokkel van Jacob van Artevelde. Het is dan al 08u30 uur. Er hangt daar thans een bordje aan het voetstuk met een woordje uitleg over de man en zijn verdiensten. Het heeft eeuwen geduurd voordat dit geplaatst werd. Nuttig voor toeristen. Edoch, het opschrift is enkel in het Vlaams. Straks denken Chinezen bij de voet van het standbeeld toch nog dat Artevelde een coureur was. Flandrien, weet je wel.
Jacob van Artevelde houdt daar ook geen Hitlergroet vanop zijn sokkel. Hij wees naar Engeland, van waar de wol moest toegeleverd worden aan de Gentse textielambachten. Hij sloot een akkoord met Engeland. Een reliëf op zijn sokkel verwijst daarnaar. Fransen en Franskiljons vonden dit akkoord niet wijs. Ze waren met die ‘Honderdjarige Oorlog’ bezig tegen Engeland. Uiteindelijk werd Van Artevelde vermoord, in 1345, in de Paddenhoek, vlakbij zijn woning en vlakbij de Voldersstraat.
Even later staan we op de Korenmarkt. In de prille, maar al warme ochtendgloed, zien we meer camions en camionnetten dan mensen.
Opvallend in het dungezaaide mensenpubliek, zijn de zwervers die, op een zitje, lijf en leden opwarmen na de nacht.
Merkwaardig ook: de jongste tijd kleuren de Midden-Oosten-moslima’s de stad. Er zitten er een paar op een bankje voor een grote camion. Even later lopen er meerdere over het plein. ’s Ochtends vroeg vallen ze ineens meer op. Ik ben al jaren gewend aan de hajib van de Turkse en de Noord-Afrikaanse gemeenschap.
Wat ik nu zie, is anders. De traditionele gewaden uit het Midden-Oosten springen in het oog. Het gaat om vrouwen in zwarte, blauwe chador – eenmaal een rode gezien. Persoonlijk doen ze mij de hele tijd denken aan de nonnekes van weleer.
Ze vallen op, net zo sterk als de golf van Ghanezen begin de jaren ’80 een verrassend verschijnsel waren in het straatbeeld van toen. Die zochten toen met velen refuge in Het Damberd.
Laatst zag ik veel van de nieuwlichters onder de asielzoekers in Samaria – “huis voor wie niets heeft” – aan de Nederpolder. Ben er binnen gelopen. Grimmig sfeertje daar.
Intussen is het blauwe hemelspansel helemaal ontloken. F.D.
Lees ook op deze blog:
Lees ook in het Archief 2015 van deze blog:
Wie wist dat Gent de mooiste stad ter wereld is?