persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
De smalle strook grond tussen beide waterwegen groeide tegen het einde 18de eeuw uit tot een industriële zone. Er hadden zich, voor die tijd, belangrijke bedrijven gevestigd. Aan de oever van de Lousbergskaai, en in mindere mate aan die van de Visserij, bouwden de industriëlen hun huizen. Tot midden 19de eeuw lagen hun fabrieken aan de oever van de Achtervisserij, waar de Nederschelde loopt.
De vraag rijst waarom er een kanaal werd gegraven in de 18e eeuw, aangezien al een waterweg bestond?
In belgiumview.com geeft Johan De Bock het antwoord. Het had met energiewinning te maken. In de 18e-19e eeuw werd de meeste energie voor de fabrieken opgewekt met molens die werden aangedreven door windkracht of door paardenkracht. Beide energiewinningsystemen hadden een inherent probleem. Als het niet genoeg waaide, leverden de windmolens weinig of niets op, en paardenkracht gaf in ieder geval al weinig rendement.
Maar men kwam ook op het idee om het getijdenverschil op de Schelde te benutten. Twee keer per dag was er een meter tijverschil. Dat is de reden waarom er parallel met de Nederschelde een kanaal werd gegraven. De fabrieken die tussen de beide waterlopen stonden, konden energie winnen, als gevolg van het tijverschil, à rato van één meter, dat zich twee maal per dag voordeed.
Een ondergronds kanaal verbond het Visserijkanaal met de Nederschelde. Bij hoog water werd zoveel mogelijk water binnengelaten in het Visserijkanaal. Door middel van schotten verhinderde men dat het water vroegtijdig terugvloeide. Bij laag water liet men het over molenraderen terugstromen naar de Nederschelde. Op die manier ontstond een betrouwbare krachtbron als aanvulling op de wind- en paardenkracht. Hoewel groen, ging deze energiewinning blijkbaar gepaard met een groot rommelend geluid, waardoor de Visserij ook de bijnaam ‘rommelwater’ kreeg. Sommige bedrijven maakten ook gebruik van watermolens die aangedreven werden door het waterverval aan de kant van de Zeeschelde.
Nog voor 1800 vestigden er zich o.a. papierfabrieken, een tabaksfabriek, een fabriek van loodwit en een houtzagerij. Het aantal bedrijfsvestigingen groeide. Ferdinand Lousbergs had aan het begin van de 19e eeuw een katoenspinnerij- en weverij aan de Reep, die bij zijn dood 1.500 arbeiders tewerkstelde.
In de loop van de 19e eeuw werd het energiewinningsysteem achterhaald door de opkomst van de stoommachines. In diezelfde periode verhuisden de industriëlen naar de haven. Maar in een tussenperiode, in 1828, werd nog De Pauwvaart gegraven, die van het eind van Portus Ganda en de Achterleie, naar de zwaaikom aan de Dampoort loopt. Hierdoor ontstond een rechtstreekse verbinding tussen Zeeschelde en Handelsdok. De waterweg langs de Visserij werd nog intens gebruikt tot dat de Ringvaart in gebruik was, in 1969.
Met het wegtrekken van de industriëlen, nam de burgerij de gronden en de huizen aan de Visserij over. De straat had een ‘air van boulevard’ en was gunstig gelegen ten opzichte van het centrum en van het station. De statige herenhuizen staan er nog, terwijl hier en daar nog industriële restanten te zien zijn aan de Achtervisserij. Op de Lousbergskaai en aan de Koepoortkaai werden al heel wat oorspronkelijke woningen en voormalige bedrijfssites vervangen door flatgebouwen. F.D.
situering
Tussen Kasteellaan en Nieuwebosstraat, Sint-Annaplein – liggen twee bruggen in elkaars verlengde en overspannen het langgerekte eiland dat ‘Visserij’ heet. Die bruggen zijn onderdeel van de Tweebruggenstraat. De bruggen liggen halverwege het eiland, dat zich uitstrekt van de Vlaamse Kaai aan de Zeeschelde, tot aan het Julius de Vigneplein aan het zwembad Van Eyck – thans Portus Ganda.
Aan de oostelijke kant van het eiland wordt de oever ‘Visserij’ genoemd, met aan de tegenover liggende oever: de Ferdinand Lousbergskaai. Aan de westelijke kant van het eiland loopt een wandelpad met de naam ‘Achtervisserij’. Vertrekkende vanaf de twee bruggen, loopt aan de tegenover liggende oever het wandelpad ‘Jongenstragel’ dat halverwege in de Koepoortkaai uitmondt en eindigt aan het zwembad Van Eyck.
Ferdinand Lousbergs, die leefde tijdens de eerste helft van de 19e eeuw, liet een schenking na om een rusthuis op te richten – en dat kwam er tijdens de tweede helft van de 19e eeuw aan de Lousbergskaai. Ook werden de meersen achter deze kaai verkaveld. De straten kregen namen naar de vissoorten waarop ooit in het Visserijkanaal gevist werd.
Ferdinand Lousbergs privé-woning stond niet aan de kaai die later naar hem genoemd werd, maar aan de Keizer Karelstraat 75, waar thans de hoofdzetel van Optima ondergebracht is. Lousbergs’ fabriek lag achter de woning aan de oever van de Reep.
Lees ook op deze blog: