VOLK – De “champetter” was volks en niet altijd erg koosjer


header copie - aangepast persblog.be - kopie (2)persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

Het einde van de veldwachter in Ledeberg

VOLK – 13 januari 2024Wie de Belleman in de stad ziet lopen, denkt aan de champetter van vroeger. Zijn uniform is gelijkend. In Ledeberg hebben ze er rond 1800 twee moeten ontslaan. Eén had de belastingenrol die hij naar Gent moest brengen, verloren in een ‘cabaret’. De ander bezat zelf een drankgelegenheid van twijfelachtig allooi.

Achiel Van Hecke in ‘Ghendtsche Tydinghen‘ in 2019:  ‘Veldwachters in Ledeberg  (1795-1874): “Het ontstaan van de Belgische politiediensten is te situeren in de periode waarin België bij Frankrijk geannexeerd was (1795-1814). Met het Franse voorbeeld voor ogen, werden in die tijd de gemeentepolitie, de burgerwacht, de rijkswacht en het leger georganiseerd.”

Het uniform van de ‘Belleman’ vertoont straffe gelijkenissen met dit van de champetter... Op de foto: de eerste Belleman van Gent, sinds 1988: Julien Pauwels

“De benaming veldwachter is de officiële, letterlijke vertaling van ‘garde champêtre’, waarvan ook de populaire termen ‘champetter’ en ‘garde’ afgeleid werden. Zoals de naam laat uitschijnen was dit de politieman functionerend in landelijke gemeenten (champêtre afgeleid van champs: velden).”

De toen zelfstandige gemeente Ledeberg – want daar spitst de auteur zich op toe – beleefde de laatste periode van ‘de veldwachter’ ofte ‘champetter‘. In 1874 viel het doek.

Rond 1800 deelden Ledeberg en Gentbrugge een veldwachter. Zo stelt de auteur. “Samen met de kledijvergoeding en de bewapening was de veldwachter immers een zware post op de begroting van de gemeente.”

CHAMPETTER EN CABARETIER

Veldwachters waren soms ook tegelijk herbergier. Pierre Wille was naast veldwachter, ook herbergier, in Ledeberg. Met hem liep het niet goed af. De auteur vermeld als bittere anekdote: “Wille werd ontslagen wegens wangedrag tijdens zijn dienst. Als veldwachter was hij door de burgemeester belast met het overbrengen naar Gent van een ‘Rôle de dry centimes additionnel à la contribution foncier (grondbelastingen) de l’an 13’. Wille keerde die dag niet terug en het was slechts ‘s anderendaags in de namiddag dat hij door de burgemeester dronken werd aangetroffen in een herberg (‘cabaret’), zonder documenten of ontvangstbewijs. Hij verklaarde alles te zijn verloren.”

Augustin Van de Voorde werd benoemd tot vervanger. Opmerkelijk is dat deze, tijdens zijn dienst als veldwachter (1805-1808), als getuige bij een aangifte bij de burgerlijke stand meestal wordt vermeld als cabaretier (herbergier) en niet als veldwachter.”
Dat zijn positie al bij de start niet erg koosjer zal geweest zijn, blijkt uit het feit dat Van de Voorde na enkele jaren eveneens wegens wangedrag werd ontslagen.

Il s ‘est associé avec des personnes qui font des spéculations dans le commerce honteux et qu’il favorise la fraude’. Er werd een grote hoeveelheid tabak bij hem in beslag genomen en er werd proces-verbaal opgesteld. Het blijkt ook dat hij, in strijd met de dienstvoorschriften, een ‘cabaret’ zou hebben gehouden, feit dat aan de prefect ook ter kennis wordt gebracht. De prefect laat aan de burgemeester van Ledeberg op 14 oktober 1808 weten: ‘le sieur Agustin Van de Voorde, garde-champêtre Ledeberg, est révoqué des ses fonctions’.

In 1865 besliste de gemeenteraad van Ledeberg om een politiecommissariaat te installeren. Twee veldwachters in de plaats van één werden benoemd. De gemeente telde toen meer dan 5000 inwoners.
In 1874 was het gedaan was met champetters. Het landelijke Ledeberg was niet meer. De volgebouwde gemeente had een stadskarakter gekregen. De twee veldwachters werden politieagenten. In 1876 klom het bevolkingsaantal op, tot net onder de tienduizend inwoners.

De champetter was een volkse figuur

“Hij was een volkse figuur, niet noodzakelijk een volksfiguur. Dat laatste blijkt a lvast uit de verhouding van het woordgebruik veldwachter tegenover champetter. De veldwachter had ook een zekere politiemacht, maar beperkt, maar die deed hem nog geen deel maken van de heersende klasse, de burgerij.”
Uit: ‘Van Mensen en Dingen 11e jaargang nr 1 2013’ – ‘Meneer Champetter? Titulatuur en aanzien, Meetjesland, 1850-1900‘ door Filip Bastiaen

Veldwachters funtioneerden ook in andere rurale gebieden omheen Gent: Meulestede, in en om Ekkergem, buiten de Brugsepoort, Rooigem en een deel van Wondelgem, de ‘faubourg’ aan de Dampoort, toen Antwerpse poort genoemd, en op Gent Sint-Pieters-Aalst en -Aaigem.

De uitvergrote foto bovenaan de pagina toont een veldwachter. De foto is uit  openjournals van UGent

Terug naar hoofdpagina

 

Naar Facebook

Lees ook op deze blog:

VOLK – ARTIKELOVERZICHT 2022-2023-2024