persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
‘CURSIEF’ – 30 mei 2020 – Gevaarlijke verkeersspot in de Cataloniëstraat aangekaart. Verhaal van 1. Geert Vandamme : Richel vloert fietster in de Cataloniëstraat. 2. de Blogman : Een probleemrichel in de stad, mij welbekend.
Richel vloert fietster in de Cataloniëstraat
Daar ik nog steeds onder de indruk ben, pas nu dit bericht. Gent – Cataloniëstraat, staande op het terrasloze terras van Caffè Rosario.
Zowat voor mijn ogen kwam een fietster ten val, gelukkig op anderhalve meter afstand. Daar ze een knappe verschijning was, repte ik er mij toch naar toe, de toegestane perimeter overschrijdende, om haar te helpen.
Dit alles was vrij moeilijk met in de ene hand een koffiebeker en de andere een sigaret. Na wat reorganiseren lukte het mij toch. Ze bedankte mij en benadrukte, ook tegen andere toegesnelde hulpverleners, dat ze niet gevallen was door in een tramspoor te rijden maar door de uiterst smalle richel die het verschil uitmaakt tussen voetpad en rijweg op die plaats.
Wat klopt, ik heb mij altijd al afgevraagd welke onbenul van een architect dit aldaar verzonnen heeft (en om die richel wat verder ’torenhoog’ uit te bouwen)
Een probleemrichel in de stad – mij welbekend
Niet in een uiterst smalle richel, wel in een tramspoor ter hoogte van een vol terras van Caffè Rosario aan de Cataloniëstraat. Daar viel enige maanden geleden de fietsende zoon van Isabelle P, mij welbekend.
Het is daar een kwalijke plek. In de regel vallen fietsende stadsgenoten er als vliegen, als gevolg van een junctie in het tramspoor, met rails als nerven in de weg.
Nu gebeuren er dus ook al ongelukken omwille van een richel bij het voetpad! Dit verdient een aktiegroep!
Want, kijk, zo meldt Aletta R, mij welbekend, als gevolg van het bovenstaande bericht dat een jonge dame afgelopen week met de fiets op die richel botste: “Zo’n onbenullig hoogteverschil was de oorzaak van mijn val 2 weken geleden en mijn immobiliteit tot eind juni!”
Er valt dus niets te lachen met stadsarchitectuur die verrokken en gebroken ledematen, en gekneusde ribben en sleutelbenen voortbrengt.
Ik placht ook wel eens langsheen die richel en die nerven in de weg te passeren. Zij het uiterst zelden met de fiets, eerder meestal in de tram, wat de zaak enigszins anders maakt. De tram is daar nog niet uitgleden over haar eigen spoor – wat, mocht het toch gebeurd zijn, bv. tot gevolg had kunnen hebben dat ik – op die plek altijd door het raam turend of ik in Caffè Rosario iemand ontwaren zou, die mij welbekend zou zijn – met mijn neus tegen het raam zou geplakt hebben en daar een bloedneus aan over gehouden zou hebben.
Toch gebeurt het ook dat ik langsheen die richel wandel, meestal in gezelschap van Isabelle P, en soms ook in het gezelschap van haar chihuahua ‘Piep’, mij evenzeer welbekend. Ter hoogte van het Caffè wil zij in de regel snuffelen aan het stukje richel aldaar, om, indien van toepassing, hoogte te kunnen nemen van geurtjes die daar door een voor haar bekende persoon – die daar mogelijk op zijn kleurpotloden zou gevallen zijn – achtergelaten zouden zijn. Of desgevallend: door een voor haar bekende deerne, die daar op haar gat terecht gekomen zou zijn. Met ‘zij’ bedoel ik niet Isabelle P, maar de chihuahua.
Het kan ook dat ‘Piep’ daar gaat snuffelen om weer eens vast te stellen dat er een reu of een nachtelijk caféganger op die richel heeft staan plassen.
Mocht het niet een reu maar een poes geweest zijn die op die richel zou hebben geplast, dan zal ‘Piep’ in de regel kwaad keffen. Ze haat poezen. Ze keft ook op duiven. Je weet maar nooit hoe gevaarlijk die kunnen zijn. Sommige koeren scherp gebekt.
In de Cataloniëstraat weet je maar nooit. Je weet daar bv. al niet waar die straatnaam in godsnaam vandaan komt. Ik dacht het te weten. Immers had ik in een oude editie van De Standaard ooit gelezen dat die naam afkomstig zou zijn dankzij uit Catalaanse eilanden afkomstige middeleeuwse stoere zeevaarders. En dat die tot hier gekomen waren om door de ‘erfachtige lieden‘ zich de lakens te laten uitdelen, bestemd voor de export. Omdat ze hun deal daarna beklonken in Caffè Rosario, heeft één of andere graaf Boudewijn de straat naar hen genoemd. Dit laatste stond niet in De Standaard, maar in Het Volk geloof ik.
Geert V, mij welbekend, die zich veelvuldig in Caffè Rosario ophoudt (nu het officieel dicht is, vat hij post met meeneemkoffie op het lege terras) teneinde mogelijke slachtoffers die daar op de plaatselijke richel zouden botsen, direct te hulp te kunnen snellen… zo ze een knappe verschijning zouden zijn. Wel, die Geert V vindt het eerste deel van mijn uitleg maar een stadslegende. Op het tweede deel wil hij, in de ene hand een koffiebeker en de andere een sigaret, zelfs niet reageren.
Jammer dat geschiedenis soms liever saai wil zijn.
© Frank Depreitere, de Blogman
Lees ook op deze blog:
Caffè Rosario: de wolk in het broed was verdwenen
Lees ook op deze blog: