persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
STAD/ RAND – 30 september 2017 – Aangezien we bij persblog.be er van overtuigd zijn dat Gent de hoofdstad van West-Vlaanderen is, brengen we een onbekend, maar boeiend verhaal uit Kortrijk uit de eerste helft van de 14e eeuw, dat – in tegen-stelling tot de gebeurtenissen in 1302 – veel te weinig bekendheid geniet: de gevangenneming van de “Vlaamse” graaf Lodewijk II van Nevers. Het verhaal wordt ook de “Kortrijkse Metten” genoemd.
“Het einde van de 13e eeuw betekent de start van een woelige periode in het graafschap Vlaanderen, die zeker tot 1385 zal duren. Verschillende opstanden zorgen voor onrust, vaak verspreid over bijna het volledige graafschap, bv. de opstand van Kust-Vlaanderen die plaatsvond van 1323-1328 (…)”. Zo begint Linde Nuyts (Ugent-studente, 2e Bachelor Geschiedenis, 2013-14) haar thesis ‘Stedelijke politiek in Kortrijk in de veertiende eeuw‘. Ze gaat verder in op de houding van het stadsbestuur ten aanzien van de graaf in die periode, maar wat weten we nog meer over deze revolte in de eerste helft van de “waanzinnige veertiende eeuw”?
Uit: ‘Conflicten Vlaanderen vs Frankrijk‘ leren we: “Omstreeks 1322 kwamen Vlaamse boeren en ambachtslieden uit Poperinge, Broekburg, Veurne, Sint-Winonksberge, Cassel en Belle in opstand onder leiding van Nicolaas Zannekin.
Nicolaas Zannekin en ‘de Kerels’ slaagden erin steden zoals Nieuwpoort, Veurne … te veroveren. Toen Kortrijk werd bezet, konden ze zelfs de graaf gevangen nemen.” Zannekin was een uit Veurne-Ambacht ingeweken Brugse buitenpoorter. Hij had er “burgerrechten” maar hij woonde er niet permanent. In Gent werd een straat naar hem genoemd, een pleintje eigenlijk, bij de Gebroeders De Smetstraat. (Lees ook op deze blog: Familie de Smet – La Louisiane)
In een document dat ons werd aangereikt door Marc Lemaitre – met name een e-heruitgave van het boekje ‘De kerels van Zannekin‘ – wordt de opstand van de Vlaamse steden tegen de “Vlaamse” graaf Lodewijk II van Nevers verteld, en wordt ook de gebeurtenis van 1325, waarbij de graaf in Kortrijk werd gevangen genomen, vermeld.
Na 1323 komt graaf Lodewijk II van Nevers aan de macht. Deze graaf brak met zijn voorgangers door zijn onvoorwaardelijke trouw aan de Franse kroon.
Graaf Lodewijk liet in Kortrijk verblijvende Brugse opstandelingen opsluiten, waarop een Brugs gemeenteleger naar de stad afzakte om die gevangenen te bevrijden. Lodewijk liet daarop de wijk, langs dewelke de opstandelingen de stad zouden binnen komen, in brand steken.
De Kortrijkzanen ontstaken in woede. Linde Nuyts: “Alle bronnen beschrijven dit Kortrijks voorval als enorm bloedig, chaotisch en met participatie van uitzinnige mannen, vrouwen en zelfs kinderen.”
Marc Lemaitre had het verhaal al eerder in extenso gebracht op zijn blog in 2012. Hij brengt de taferelen tot leven door zijn plastische, alsook her en der geromantiseerde, beschrijving.
Marc Lemaitre: “Nog geen vijfentwintig jaar nadat de Vlaamse milities zich aan de zijde van de graaf van Vlaanderen schaarden tegen de Franse koning in de Guldensporenslag, nam een woedende volksmassa op 17 juni 1325 (…) de latere graaf van Vlaanderen, Lodewijk II gevangen en men moordde zijn riddergevolg uit. Dat alles op het voorplein van de Sint-Maartenskerk waarin graaf en hovelingen hun toevlucht hadden gezocht. De Kortrijkzanen wierpen hun onderdanigheid voor de hoge krijgsheer af nadat die heel Overleie in brand had gestoken waarbij de vlammen oversloegen op een groot deel van de binnenstad. Achterliggende oorzaken van de opstand waren de hoge belastingen die de adellijke vlerk meende te kunnen opleggen op een bevolking die nog de gevolgen niet te boven was gekomen van een vreselijke hongersnood (1315-17).
Tegen de kleinzoon van graaf Gwijde van Dampierre – in wiens naam Vlaamse milities in 1302 de Guldensporenslag uitvochten – Lodewijk II van Nevers ofte Lodewijk I van Vlaanderen was in 1323 al een groot deel van zijn graafschap in opstand gekomen. In tegenstelling tot zijn opa [Gwijde] en zijn pa [Robrecht III van Bethune], die in de aartsrivaliteit tussen de Franse en Engelse koningen om economische redenen – aanvoer goede wol voor de draperieproductie – veeleer aan Engelse kant stonden, trok hij partij voor de Franse koning. Hij was dan ook aan het hof in Parijs opgevoed.
Behalve die partijdigheid waren het vooral zijn topzware belastingen die Lodewijk werden kwalijk genomen. Die belastingen dienden onder meer als schadevergoeding aan de Franse koning na de Guldensporenslag. In ruil voor een zekere zelfbeschikking moest het graafschap, de steden en de boeren, zwaar afdokken. Voortrekker in de opstand was de toenmalige grootstad Brugge.
Volgens sommige bronnen zou in de machtsstrijd in de stad zelfs Jan Breydel, de mythische held van de Guldensporenslag, zijn gelyncht omdat hij kamp koos voor de graaf. In 1325 was een delegatie uit Brugge naar Kortrijk getrokken met een verzoek tot solidariteit. Graaf Lodewijk wou daar een stokje voorsteken en haastte zich met een meute ridders (400) naar de Groeningestad. Het Kortrijkse stadsbestuur liet hem binnen. Onmiddellijk sloeg hij de Brugse delegatie in de boeien. Daarop zond Brugge een 5000 man sterk gemeenteleger naar Kortrijk om hun stadsgenoten te bevrijden.
Krijgsheer Lodewijk vond er niets beters op dan in afwachting van de komst van de Bruggelingen alvast het niet omwalde stadsdeel Overleie plat te branden. De vlammen sloegen evenwel over en verwoesten ook een deel van de binnenstad. Voor de Kortrijkse bevolking deed dat de deur dicht. Er werden spontane barricades opgeworpen; de mannen gingen de ridders te lijf en de vrouwen bestookten de edellieden met huisraad vanop de daken van de huizen. Het draaide uit op een grootschalige slachting. De arrogante ridders werden een voor een afgemaakt. De graaf en zijn dichtste gevolg vluchtten in de Sint-Maartenskerk, maar ze werden naar buiten gesleept en doodgeranseld. Een van de hovelingen werd zelfs in tweeën gekliefd. Ook de graaf zelf, nochtans de hoogste krijgsheer, kreeg rake klappen.
Op verzoek van de Bruggelingen werd hij niet terechtgesteld maar in vernederende omstandigheden – vastgebonden op een ‘klein paard’ (een ezel?) – in gevangenschap naar Brugge afgevoerd. Daar hebben ze hem nog zes maanden in een kerker opgesloten. (…)”
Uit: ‘Conflicten Vlaanderen vs Frankrijk‘: “Op 18 februari 1326 werd de graaf opnieuw vrijgelaten. Twee maanden later moest de Vrede van Arques de conflicten stoppen, maar dit mislukte.”
Tweede Slag bij Cassel: “Uiteindelijk kwam het op 23 augustus 1326 tot een veldslag. Frankrijk, onder leiding van Filips VI had een enorm leger verzameld en verpletterde dan ook het volksleger van Zannekin. Wel bleef de regio Vlaams.”
Intussen in Frankrijk…
De onvoorwaardelijke trouw van de “Vlaamse” graaf Lodewijk II van Nevers aan het Franse hof wordt mede verklaard doordat hij gehuwd was met een dochter van de Franse koning Filips V (+1322), voorganger van Karel IV (+1328) en Filips VI (+1350). Zoals blijkt, stierven de opeenvolgende koningen vrij kort na elkaar.
Lees ook op deze blog: