persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina
Begijnhof ‘OLV Ter Hoyen’
STRATEN/ VOLK – 25 juni 2025 – Het Begijnhof ‘Onze-Lieve-Vrouw Ter Hoyen’ of ‘Klein Begijnhof’ aan de Lange Violettestraat werd opgericht in 1234. Belangrijk is dat de ‘Vijfwindgatentoren’ deel uitmaakt van het domein. Lees de geschiedenis van het begijnhof en leer over de begijnen.
Onderaan de pagina kan je onze video bekijken

Hoyen, Hoye, Ooie. De naam is er niet toevallig gekomen. Het gebied ligt op een “ooie”, een grasvlakte omringd door water. Aan de linkerkant vloeit de Nederschelde en aan de andere kant loopt de Oude Schelde nog. De twee werden verbonden door het ’t Klein Scheldeken’. Er ontstaat dus een soort schiereilandje: de ooie. De ooie wordt als bleekweide gebruikt.
Vlucht naar de stad. In de 13de eeuw verandert de samenleving, in die zin dat velen van het platteland naar de stad trekken. Ze kiezen voor een leven dat niet gebukt gaat onder uitbuiting van de landadel. Voor alleenstaande vrouwen is het zetten van deze stap net iets moeilijker dan voor mannen. Binnen die stad richtten die vrouwen een eigen “stad” op: het begijnhof, onder leiding van een Grootjuffrouw. Het was een revolutionair idee: geef vrouw de kans op een eigen onafhankelijk bestaan.
Het begijnhof ‘OLV Ter Hoyen’ is van het “gemengde type”, d.w.z. dat het bestaat uit een centraal plein of een rechthoekige ruimte, omringd door een dubbele rij huizen en/of straten. Heel nadrukkelijk aanwezig is de ‘OLV Presentatiekerk’.



Begijnen waren geen religieuzen. De Vlaamse begijnhoven getuigen van een mystiek religieuze traditie die teruggaat tot de middeleeuwen. De begijnen waren weduwen of ongehuwde vrouwen die zonder een kloostergelofte af te leggen, kozen voor een onafhankelijk, maar solidair en leven binnen een omsloten hof.
De begijnen waren geen religieuzen. Ze moesten geen geloftes afleggen of kloosterregels volgen. Ze onderschrijven wel de regels van het hof en gaan ook akkoord om in kuisheid te leven. De begijnhoven komen vooral voor in de Lage Landen (lees: de voorlopers van België en Nederland). Ze werden vaak met de steun van de adel opgericht. In Gent zijn dit in de 13de eeuw de gravinnen Johanna van Constantinopel (of ‘van Vlaanderen’) en haar zus Margaretha.


De begijnengemeenschap werd gedragen door een zorgzaam zusterschap. Vrouwen met verschillende achtergronden leefden er samen en steunden elkaar. Sommige begijnen hadden een eigen huis, anderen woonden met twee of met drie samen. Voor minder begoede vrouwen was er nog het convent, een gemeenschapshuis. In het ‘Groothuys’ woonde de Grootjuffer.


Standgehouden tot ze overbodig waren. Het is opvallend dat de begijnhoven niet ten onder zijn gegaan aan vervolging of geweld. Vervolging wegens zgn. ketterij of de strijd met de liberalen van de 19de eeuw hebben ze overleefd. Maar in moderne tijden verloren ze hun bestaanreden. Je zou kunnen zeggen dat ze zichzelf overbodig hebben gemaakt naarmate vrouwen meer rechten kregen. Vanaf de 20ste eeuw dus.



Vijfwindgatentoren en Vijfwindgatensluis. De ooie werd opgenomen in de stadsuitbreiding. Er kwam een stadsmuur die langs de oever van ’t Klein Scheldeken ook de westelijke begrenzing van het begijnhof was.” Aan het uiteinde aan de kant van de Nederschelde stond/ staat een toren: de ‘Vijfwindgatentoren’, zo genoemd omdat hij bij de ‘Vijfwindgatensluis’ stond, een getijdensluis. Thans in verval, en zich situerend in de tuin van het ‘Groothuis’, is hij niet toegankelijk voor het publiek. “Op het einde van de 13de eeuw tenslotte werd de zogenaamde Hoye met het Klein Begijnhof door het Klein Scheldeken (1290), tussen de Oude- en Nederschelde, ingesloten; verdedigd door een muur met twee ronde torens (circa 1300) waarvan één achter het Klein Begijnhof, (hier gevestigd circa 1240) samen met de muur gedeeltelijk bewaard bleef. De Vijfwindgatenpoort werd de nieuwe ingangspoort.” Dixit ‘Inventaris Onroerend Erfgoed‘.
De toren – die duidelijk in verval is – is niet toegankelijk voor het publiek. Hij staat in de tuin van het ‘Groothuys’.



Gedenksteen uit 1398. In de muur van het Begijnhof, aan de kant van de Nederschelde, zit een gedenksteen ter ere van de toenmalige Grootjuffer en pastoor uit 1398.

Werelderfgoed. Samen met twaalf andere Vlaamse begijnhoven werd deze site in 1998 op de lijst van ‘Werelderfgoed’ van de ‘UNESCO’ ingeschreven.
Lees ook op deze blog:
Lees ook op deze blog:

