ENTREPRENEUR – Gezocht: M/V om samen te rentenieren


header copie - aangepast persblog.be - kopie (2)persblog.be – Verhalen uit en over Gent – naar hoofdpagina

ENTREPRENEUR/ VOLK – 14 juli 2018 – In een thesis uit 1959 aan de Ugent nam studente Yvette De Langhe 40 entrepreneursgezinnen uit de Gentse katoenindustrie onder de loep. Ze startte bij de 1e generatie van families die relevant waren in de late Oostenrijkse Tijd en de Napoleontische Tijd. In dit tijdperk kiemde de industriële revolutie. Een uitgebreide opsomming van de huwelijken en de nazaten van de textielpioniers bestrijkt de hele 19e eeuw.

De auteur focust voorts op de demografische en sociaaleconomische evolutie van de nazaten. Welke beroepen beoefenden ze? Binnen welke stand huwden ze? Hoe lang leefden ze? Hoeveel kinderen hadden ze?

Lieven Bauwensplein

I. Gezocht: M/V om samen te rentenieren. De textielpioniers en hun nageslacht. Demografisch en sociaal-economisch

II. (Vervolg) Wie waren de pre-industriële textielpioniers?

SAMENGEVAT:

Vroegtijdig overlijden, vrijgezel, uitwijkeling

65% van de, in de studie, behandelde families verdwijnen na de 1e en 2e generaties. Dit komt omdat een belangrijk percentage (56%) van de mannelijke afstammelingen vroegtijdig sterft, ongehuwd blijft of uitwijkt. Vreemd is dat de gemiddelde levensduur van de afstammelingen gevoelig daalt. Dit is zeer uitgesproken voor de 3e generatie.

Nazaten entrepreneurs worden deels rentenier-grondbezitter

Het aantal mannelijke afstammelingen die tevens ‘katoennijveraar’ wordt, neemt op onregelmatige wijze af. 53;5% voor de 1e generatie blijft in het beroep, tegenover 33,3% voor de 4e generatie. Zodra een familie een bepaalde welvaart heeft bereikt, kiezen haar leden meer voor het rentenierschap uit geld of als verpachter van grondbezit, wat minder risico’s oplevert dan het runnen van een katoenfabriek. Dit geldt vooral voor de 2e en 3e generatie. Niettemin blijft steeds een kwart van de afstammelingen in de katoennijverheid actief.

Eigen stand eerst

Ook in afgesloten de huwelijken door de afstammelingen blijkt dat men de verworven materiële welstand wil vrijwaren. Het mogelijke versnipperen van die welvaart in de gegoede eigen stand, eerst binnen de ‘katoennijveraarsfamilies’ zelf, later met renteniers-grondbezitters. Na de 2e generatie is dit echter niet meer het geval.

De families waren ook actief in de politiek. De katoennijveraars behoorden ook tot de grootste belastingbetalers.

Bron: Thesis ‘De Gentse katoennijveraars-families uit het Franse Tijdperk; Proeve tot een sociaal-economische evolutie’; Yvette De Langhe; Rijksuniversiteit Gent, (Ugent) Faculteit Wijsbegeerte en Letteren; Afdeling Geschiedenis;  Academisch jaar 1958-1959.

♦♦♦

UITGEBREID:

Na de 2e generatie sterft 65% van de families uit

De Gentse entrepreneursfamilies die bedrijvig waren in textiel aan het eind van de Oostenrijkse Tijd en tijdens de Franse Tijd – de 1e generatie in de thesis van Yvette De Langhe – waren in sommige gevallen zeer kroostrijk. Daarin verschilden ze allicht niet van de andere burgers. Zo bv. hadden de gezinnen van Joannes De Smet en Judocus ofte Joost Clemmen elk dertien kinderen. Het gezin van Benjamin Story had er tien. Henricus Heyndrickx en Franciscus De Vos hadden elk negen kinderen, terwijl Franciscus Speelman, Joannes Heyman en Felix de Hemptinne er respectievelijk acht, zeven en zes hadden.

Keizerspoort met zicht op Visserij – pic De vroeg 19e eeuwse tekeningen van Wynantz

Niettemin blijkt uit de statistiek van de auteur dat het gemiddeld aantal kinderen per gezin voor de 1e generatie van de veertig behandelde katoennijveraarsfamilies amper 4.98 per gezin bedroeg. En dit gemiddelde neemt dan nog gevoelig af bij de volgende generaties – tot aan de 4e generatie, bij welke een lichte stijging waar te nemen is.

Voor de 5e generatie kan dan weer een aanzienlijke afname van het gemiddeld aantal kinderen per gezin waargenomen worden, wat dan nog enkel een derde van het gemiddelde voor de 1e generatie bedraagt.

De vastgestelde afname van het aantal kinderen kan toegeschreven worden aan vroegtijdig overlijden van een zeker aantal mannelijke leden na de eerste en tweede generaties en aan het feit dat 39% van de mannelijke afstammelingen ongehuwd bleef. 26 families op de veertig oorspronkelijke – hetzij 65% stierven uit na de tweede generatie.

♦♦♦

Vreemd: in de 3e generatie gaan mannen dood voor hun 40e, vrouwen voor hun 30e

De mannen en vrouwen van de 1e generatie hadden een gezamenlijke gemiddelde levensduur van 52,9 jaar, wat voor dit tijdperk als normaal mag worden beschouwd. We spreken over het begin van de 19e eeuw.

Merkwaardig is dat de gemiddelde levensduur, volgens de beschouwde generaties, een vrij onregelmatig verloop heeft en er zich nog bijkomende afwijkingen voordoen, naar gelang het gaat om de mannelijke of de vrouwelijke afstammelingen. De gemiddelde levensduur van de mannen daalt van 56,1 jaar voor de eerste generatie naar 39,8% voor de derde generatie. →

Oude Houtlei – pic Jean-Baptiste Wynantz

♦♦♦

→ Deze indrukwekkende afname   blijkt nog indrukwekkender als het over vrouwen gaat. Voor de vrouwelijke afstammelingen zijn die cijfers respectievelijk 49,1 en 28,6 jaar. Er moet bij vermeld worden dat deze vaststelling gebeurde op een relatief klein aantal ‘overlevenden’, omdat er al heel wat generatiegenoten uitgeweken waren en niet in de statistiek werden opgenomen. Daar wordt geen verklaring voor gezocht in de thesis van Yvette De Langhe. Waarom zakte de levensduur ineens met ca, 20 jaar? Er waren toen in elk geval geen oorlogen in onze contreien. Gesteld dat men toen – midden 19e eeuw – in de periode van de hongersnoden zat… zouden de leden van die rijke families daaronder geleden hebben? We denken het niet. Wat de vrouwen betreft, zou men kunnen stellen dat naarmate het gezin minder kinderen wenst, zo veel meer stijgt de overlevingskans van de vrouw. Kraamsterfte was immers een belangrijke doodsoorzaak voor de vrouw. Maar we lazen eerder dat er ook nog tijdens de 3e generatie een gevoelige afname van het aantal geboorten was. En dan nog is dit voor de mannen irrelevant. Hadden we te maken met het uitbreken van ziektes, zoals de cholera en de pest….? Maar waren die van toepassing op de gegoede klasse? Hadden we te maken met welvaartsziektes als verslaving aan genotsmiddelen?

♦♦♦

Voor de 2e en 3e generatie is rentenieren gemakkelijker dan ondernemen

In de 1e generatie werden de oudere zonen in het algemeen ook katoennijveraar, net zoals hun vader. Hoewel het aantal katoennijveraars percentsgewijze daalt, neemt het aantal toch progressief af met de jaren. Echter blijft steeds een kwart van de nazaten actief in de katoennijverheid. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de 2e generatie. Hieruit zou men kunnen vaststellen dat katoennijveraar zijn nog lang in het bloed zit.

Niettemin wordt als ‘beroepskeuze’ de staat van rentenierschap toonaangevend voor de 2e en de 3e generatie. Zodra de families een zekere graad van welstand hebben bereikt, leidden de mannelijke afstammelingen een renteniersleven. Gemiddeld 39,5% van de mannen van de 2e en 3e generaties werden rentenier.

Naarmate de generaties elkaar opvolgen, neemt echter de verscheidenheid van de beroepen toe. Het percentage van beroepen als katoennijveraar en rentenier neemt af. →

Kortrijksepoort – pic Jean-Baptiste Wynantz
Brugsepoort – richting Nieuwe Wandeling – pic Jean-Baptiste Wynantz

→ Algemeen samengevat: van de 213 behandelde mannelijke afstammelingen over de generaties, met betrekking tot de beroepskeuze, werd 34,3% katoennijveraar, 31,9% rentenier of grondbezitter, 8,5% oefende een vrij beroep uit, 6,3% werd handelaar, 3,3% werd geestelijke, 4,7% ambtenaar, 1,4 % koos voor een ambacht, en evenveel werd algemeen nijveraar of militair. Slechts 7% koos voor een beroep dat niet onder deze indeling valt.

Vanaf de 4e generatie ziet men in de statistiek geen significante renteniers meer. Is het familiekapitaal opgesoupeerd of uitgeweken? Is het beleggingsklimaat slecht? Zorgen hongersnoden voor slechte pachtopbrengsten? Gaan renteniers liever in de rijkdommen van de kolonie investeren en vallen ze hierdoor buiten deze statistiek?

♦♦♦

Meer huwelijken binnen de stand van ‘rentenier’

Het valt op dat de afgesloten huwelijken binnen de katoennijverheid afneemt vanaf de 2e generatie. Daarentegen wordt er hoofdzakelijk meer gehuwd binnen de stand ‘rentenier-grondbezitter’.

Algemeen gesteld, is de conclusie dat op de 258 huwelijken er 15,9% binnen de stand van ‘katoennijveraar’ werden afgesloten en 51,2% binnen de stand van ‘rentenier-grondbezitter’. De overige huwelijken voltrekken zich over de standen van vrij beroep   met 8,1%, handelaar met 4,3%, ambtenaar met 3,5%, ambacht met 2,3%, nijveraars in andere sectoren met 4,3%, …

Keizerspoort -pic Jean-Baptiste Wynantz
Gravensteen vanaf Veerleplein – pic Jean-Baptiste Wynantz

1e generatie: Indien we de ‘katoenhuwelijken’ bekijken, stellen we vast de leden van de eerste generatie nog steeds een gesloten kring vormen. Zo bv.: vele textiliens werden schoonbroers van Lieven Bauwens: Joannes Heyman, Fernandus Heyndrickx, Franciscus De Vos… Franciscus Voortman trad in het huwelijk met Joanna De Vos, dochter van Franciscus De Vos en van Joanna Bauwens. De broer van Joanna De Vos, Franciscus De Vos jr., huwde met Isabella Poelman, dochter van Guilelmus Poelman en Isabella Hamelinck. Felix de Hemptinne huwde met Henrica ofte Henriette Lousbergs, dochter van Hubertus Lousbergs en broer van Ferdinand Lousbergs. We voegen graag nog eentje toe aan toe aan de thesis: Ferndinand’s grootvader, François Lousbergs, huwde met Marie Catharina Villot. Haar vader François Villot was de eerste Gentenaar die in 1767 “indiennes” bedrukte.

Op de 23 gesloten huwelijken uit de 1e generatie werden er 19 (83%) afgesloten in de oude katoennijveraarsstand en enkel 4 (17%) in de nieuwe katoennijveraarsstand. 2e generatie: op 13 ‘katoenhuwelijken’ worden er 6 (46%) afgesloten binnen de oude kaste en 7 (54%) met een eega uit een nieuwe katoennijveraarsfamilie. 3e generatie: van de 5 huwelijken is   er 1 (20%) nog binnen de oude kaste voltrokken en 4 (80%) met de nieuwe ondernemersfamilies. Dit betekent een vermindering van   63% in het aantal huwelijken dat binnen de oude katoenstand werd afgesloten ten aanzien van de 1e generatie. →

♦♦♦

Brugsepoort – rechts naar Begijnhoflaan – pic Jean-Baptiste Wynantz

→ Na verloop van generaties huwen de katoenfamilies niet meer uitsluitend, en minder en minder, binnen de eigen stand. Een verklaring voor deze situatie is o.m. het uitsterven van deze families na de 1e en 2e generaties: 65% van de oude katoennijveraarsfamilies sterft dan uit. F.D.

Illustraties: tekeningen van Jean-Baptiste Wynantz over Gent in de vroege 19e eeuw uit het Stadsarchief

Lees het vervolg op deze blog: Wie waren de pre-industriële textielpioniers?

Lees ook op deze blog: Pre-industrieel Gents textiel  De oude Gentse textielbedrijven en de families  Hoe de Gentse textielreus ontstond

 

  Naar Facebook

Terug naar hoofdpagina

NAAR ARCHIEVEN

Lees ook op deze blog:

Extra persblogbe - Gentse Entrepreneur - kopie (2) - kopiepersblog.be extra – Gentse Entrepreneur

STAD in 2016-2017-2018 - ARTIKELOVERZICHT
VOLK in 2016-2017-2018 – ARTIKELOVERZICHT